Afgelopen voorjaar mocht ik stoppen met antidepressiva en dat voelde als een bevrijding: eindelijk kon ik weer helemaal op eigen kracht, puur natuurlijk, functioneren. Desalniettemin erken ik dat ik het een tijdje nodig had om pillen te slikken – ze hielpen me dingen veranderen. Wat steeds meer psychiaters en psychologen echter ook erkennen is dat pillen niet de enige uitweg in psychische problemen zijn. Niet één enkele weg is de beste en voor iedereen geldt een andere optimale mix. Bij deze een lijstje met –in willekeurige volgorde- negen alternatieven voor of aanvullingen op pillen. Overigens ook heel fijne leefelementen voor als je wel helemaal lekker in je vel zit. 1. Beweeg De meest intellectuele, rationele en verbale psycholoog die ik ooit gesproken heb, vond het een uitstekende reactie. Ik vertelde dat ik soms gewoon maar ging wandelen als binnenshuis de muren op me af kwamen en ik mijn paniek niet de baas kon worden. “Wij mensen zijn veel te veel gewend dingen met ons hoofd op te lossen,” zei ze. “Soms kan je het ook gewoon aan het lichaam overlaten”. Ik leerde hem ooit als middelbare scholier ‘wat te doen als je last hebt van menstruatiebuikpijn’: bewegen helpt om te ontspannen. Je hoeft geen fanatieke hardloper te worden – gewoon een blokje om lopen of een eindje fietsen kan al helpen om rust te krijgen. Intensief bewegen heeft als bijkomend voordeel dat er allerlei fijne hormonen vrijkomen -door mijn vrienden aangeduid als “je dagelijkse portie serotonientjes en endorfijntjes”- , prima emo-doping dus. 2. Neem rust We zijn allemaal drukdrukdruk en ja hoor, tussendoor nemen we wel rust. Maar écht rust nemen, hoe vaak doe je dat? Toen ik nog maar kort overspannen en wel thuis zat, kreeg ik een uur middagrust voorgeschreven. Nee, zonder boek lezen en zonder muziek luisteren. Slapen hoefde niet, liggen was aanbevolen. “Juist voor ADHD’ers of drukke mensen is het leerzaam om echt rust te leren nemen” zei mijn SPV’er opgewekt. Poe, dat heb ik geweten. Middagrust is net als hardlopen: de eerste 20 minuten denk je “dit heeft geen zin, waar ben ik aan begonnen, ik heb geen zin meer” – maar toch…na een uurtje rust was het eigenlijk toch wel heel erg fijn. Nu zal ik niet iedereen middagrust aanraden, maar yoga of een meditatiemomentje zijn ook goeie opties. 3. Zonlicht Heeft niet heel veel toelichting nodig. Zonlicht doet iets met je. In de biologie erachter heb ik me niet verdiept, maar je schijnt er wel significant blijer van te worden. Zonlicht tanken gaat overigens goed samen met puntje 1. Gebrek aan zonlicht in de winter? Daar zijn lampen voor uitgevonden [1]. Tien minuten per dag even met je handen onder de lamp schijnt genoeg te zijn om lichte winterdepressieklachten te verhelpen, aldus een collega. Ik overweeg er ook een aan te schaffen voor komende winter, dus als je ervaringsverhalen wil moet je te zijner tijd er nog maar eens naar vragen. 4. Yoga Voelen doe je met je lichaam, maar de interpretatie doe je met je hoofd. Vaak werkt je hoofd veel sneller en heb je binnen vijf minuten een oordeel klaar, terwijl emoties vaak langere tijd nodig hebben om te bezinken en vaak dagen- of wekenlang in je lichaam blijven sudderen. Denk maar aan liefdesverdriet: je kan binnen vijf minuten concluderen dat je ex een lul is en jou veel verdriet doet, maar dat verdriet blijf je na die vijf minuten gewoon stug voelen… Wat heeft dat met yoga te maken? Yogalessen bestaan er in allerlei soorten en smaken, van superzweverig tot superfysiek, maar in alle gevallen zit er een filosofie achter die gaat over de verbinding tussen lichaam en geest. Die gaat over voelen. Over observeren, accepteren en niet oordelen. Bijvoorbeeld de oefening waarop je twee minuten op een been moet balanceren. Daarna je ogen dicht en voelen maar. Wat is er gebeurd? Hoe voelen je beide benen? Wat doet het balanceren met je? Het is niet moeilijk, je hoeft alleen maar te Zijn. Mijn aanrader in Utrecht: Puur Beweging [2]. 5. Warmte Terug naar de praktische tips. Met stip op één de beste praktische tip die ik ooit gehad heb. Van een uitvaartbegeleider die advies gaf bij het beginnende rouwproces: in tijden dat je je rot voelt, zorg dat je het comfortabel warm hebt: trek een trui aan of zet de verwarming hoger. Als je het (een beetje) koud hebt ga je je namelijk nog rotter voelen dan je al deed, en als je niet lekker in je vel zit werkt je fysiologie soms ook minder goed en kan je jezelf minder lekker warm houden. Dus, depressievelingen, zet die verwarming lekker hoog. En beweeg een beetje (zie 1), dat helpt ook. 6. Chocola De werking van chocola als anti-depressivum is niet wetenschappelijk bewezen [3] en mensen met een eetstoornis doen er goed aan het te vermijden. Tegen al die anderen zou ik zeggen: neem dagelijks een blokje van dit genotsmiddel. Placebo-effect is ook een effect. 7. Knuffels Toen ik als dertienjarige voor het eerst op zomerkamp ging, ging er een wereld voor me open: de wereld van de knuffels. De officiële onderzoeken heb ik niet bij de hand, maar het schijnt dat je daadwerkelijk gelukkiger wordt (wederom: blijheidshormoontjes aanmaakt) als je door andere mensen wordt aangeraakt en al helemaal als dat knuffelen is. Soms heb je dat gewoon nodig. Ik heb bewondering voor de jongedame die laatst in Trouw [4] vertelde dat ze naar Den Haag verhuisd was en ’s ochtends wakker werd en dacht “Ik heb een knuffel nodig.”. Dus maakte ze een bordje “Free hugs” en ging bij het station zitten. Je hoeft niet iedereen te knuffelen natuurlijk…maar soms is het gewoon fijn. 8. Praat Al die niet-rationele trucjes zijn hartstikke mooi, maar praten is natuurlijk wel de sleutel naar echt inhoudelijk contact met je naasten. Hollanders zijn goed in “zelf je problemen oplossen en anderen daar niet mee lastig vallen” maar uiteraard kleven er vele nadelen aan die stomme stoerheid. Om te beginnen: het is fijner om een probleem uit te spreken dan ermee in je hoofd te zitten. Ten tweede: soms hebben andere mensen prachtige out-of-the-box-oplossingen die je zelf nooit had kunnen bedenken. Ten derde vinden mensen het vaak fijn om hun naasten echt te kennen – het is helemaal niet leuk als je vriend(in) heel fanatiek mooi weer aan het spelen is terwijl je het idee hebt dat er iets mis is, toch? Tot slot horen vrienden en familie het ook liever als er iets niet lekker loopt dan dat ze opeens horen dat er iets gruwelijk mis is… 9. Therapie Therapie mag niet ontbreken in dit rijtje. De tijd dat je bij een psychiater op de bank lag en over je je jeugd moest vertellen, is allang achterhaald. Psychologie en psychiatrie zijn meer dan dat: het gaat over patronen ontdekken, gedragssystemen, alternatieve perspectieven, gevoel vs gedachte, en veel meer. Een beetje therapie op zijn tijd kan geen kwaad. Een goeie groepstherapie kan ieder gezond mens beter maken denk ik zelfs [5]. Tot slot: het is uiteraard volledig toeval dat punt 1 t/m 8 allemaal uitstekend te combineren zijn in een klimweekendje met ochtendyoga, klauteren, hangmat, chocola en kampvuurgesprekken. [1] Verslagje van de Consumentenbond: https://shopvoorgezondheid.nl/test-consumentenbond-lichttherapielampen-4. [2] Puur Beweging zit aan de Bemuurde Weerd en herbergt een mix van verschillende yogalessen, therapieën en massages. Ervaring en eigen matje is niet nodig; iedereen is welkom. Meer info: www.puurbeweging.nl. [3] Chocola bevat wel nuttige stofjes, maar waarschijnlijk te weinig om een meetbaar/voelbaar effect te veroorzaken. Bron: www.depressie.org/behandeling/voeding1.htm [4] Trouw, 23 juni 2015. Terug te lezen: www.trouw.nl/tr/nl/4492/Nederland/article/detail/4086514/2015/06/23/Het-leven-toch-maar-omarmd.dhtml. [5] Benieuwd hoe dat gaat, groepstherapie? Lees “de Schopenhauerkuur” van Irvin Yalom.
0 Reacties
Ik heb een tijd gedacht dat ik onsterfelijk was. Dat er weinig was dat me niet zou lukken en dat ik de grote uitzondering was op vele wetten der natuur. Ik deed twee studies, werkte ruim 20 uur per week, sportte zeker twee uur per dag en sliep er hoogstens vier per nacht. Dat ik me in die tijd ook goed klote (zeg maar: depressief) voelde en mijn eetgestoorde zelf de overhand had, nam ik lange tijd voor lief. Het feit dat ik verdomd eenzaam was ook. Want eenzaam was dan wel alleen, maar ook veilig. Aan mijn hart geen polonaise, dat had ik jaren geleden al bedacht. De motivatie en energie om te leven zoals ik toen leefde haalde ik naast de kick van goede cijfers en mijn ‘super drukke en alles kunnende’ imago vooral ook uit angst. Enorm veel angst, eigenlijk. Ik ben zo bang’ zei Kleine Beer. ‘Maar waarom ben je dan bang, Kleine Beer?’ zei Grote Beer. ‘Het is zo donker.’ Want donker was het, in mijn hoofd. Donker en koud en sfeerverlagend. Daar met 180 km/u overheen razen en van wegvluchten door te werken, sporten, eten, kotsen en niet te slapen leek de enige remedie. Het lef om stil te staan bij hoe het ging, wat er gebeurde en wat ik voelde had ik niet. Nog niet, althans. Ik hield het lang vol, tot er iets te veel ellende in korte tijd de revue passeerde en mijn hoofd zich langzaam gewonnen gaf. Ik begon onnozele dingen te vergeten, raakte spullen kwijt, kon me steeds moeilijker concentreren en kreeg geen goedlopende zin meer op papier. Wat nogal slecht uit kwam, gezien de twee scripties die ik moest gaan schrijven. The walk of shame Begin januari, een halfjaar voor de eindstreep, liep ik met mijn 8,6 gemiddeld the walk of shame naar de studieadviseur. ‘Aan je cijfers zal het vast niet liggen’ zei ze nog toen ik binnenkwam, en mijn ego kromp nog een beetje meer. Het besluit om mijn studie een jaar te onderbreken was zowel de allergrootste nederlaag als een knappe overwinning op mezelf. Met een mix van schaamte, boosheid en opluchting zette ik mijn handtekening onder het formulier dat mij psychisch ziek verklaarde en beloofde de studieadviseur in therapie te gaan. En dat is wat ik deed. Het kan altijd erger... Tegen de tijd dat ik mijn studie weer hervatte sliep ik weer hele nachten en voelde ik me, weliswaar gesteund door twee therapeuten en pillen, beter. Maar uitgerust en bijgetankt was ik allerminst. Ik was in dat jaar – waarin ik het rustig aan zou gaan doen en zelf beter zou gaan worden – betrokken geraakt bij de zorg voor een vriendin die in een nog veel heftigere crisis was beland dan waar ik me ooit in had bevonden. Heftig in de zin van: ernstig depressief en later manisch en psychotisch, inclusief een traumatisch verleden dat aan het licht kwam waar ik stijl van achterover sloeg. Tot overmaat van ramp bleek ze niemand te hebben om op terug te vallen. Haar vangnet werden mijn ouders en ik. Haar situatie was schrijnend, verslechterde snel en tot mijn grote verbazing en boosheid liet de geestelijke gezondheidszorg (ggz) haar aan alle kanten in de steek. Waar ik zelf gezegend was met geweldige hulpverleners die ik letterlijk uit hun bed mocht bellen als ik dat nodig vond, trof zij figuren die allemaal even afstandelijk waren en haar en onze noodkreten simpelweg negeerden. Met herhaaldelijke bezoeken aan de crisisdienst, een suïcidepoging en opname op de PAAZ [1] tot gevolg. Ellende die in mijn ogen absoluut voorkomen had kunnen worden, als haar behandelaars hadden gedaan wat ze hadden moeten doen. Namelijk: luisteren, en praten mét in plaats van over haar. Hulpverlenende patiënt Het werd een bizar en emotioneel heel verwarrend jaar. Een jaar waarin ik zelf ‘patiënt’ was, maar ook hulpverlener probeerde te zijn. Een jaar waarin ik zelf hele positieve ervaringen had met de ggz, maar tegelijkertijd zag gebeuren hoe ontzettend mis het ook kan gaan en hoe verdomd machteloos je dan als naastbetrokkene bent. Het was een jaar van dweilen met de kraan open en op het moment dat zowel haar als mijn vertrouwen in de ggz écht tot nul was gereduceerd, verscheen een artikel in de Volkskrant van Nederlands meest gerespecteerde psychiater Jim van Os. In dat artikel pleitte hij voor persoonlijke diagnostiek en behandeling en schreef hij zoveel rake dingen dat ik er spontaan weer hoop van kreeg. En dat besloot ik hem te schrijven. Het kan raar lopen Ik vond het een opluchting te lezen dat er toch nog iemand was binnen die hele psychiatrie die het wél leek te begrijpen - en dat schreef ik hem. Niet met de verwachting dat hij überhaupt zou reageren, maar vooral uit oprechte waardering voor zijn visie en werk. Een week later dronken we koffie, niet lang daarna leverde ik mijn scriptie in en inmiddels ben ik hoofdredacteur van de website www.schizofreniebestaatniet.nl die op initiatief van Jim van Os en andere toppers is gelanceerd in maart van dit jaar. Het leven kan raar lopen. Bekijk die site! Ik heb een tijd gedacht dat ik onsterfelijk was. Dat er weinig was dat me niet zou lukken en dat ik de grote uitzondering was op vele wetten der natuur. De tijd heeft het tegendeel inmiddels overtuigend bewezen - en gelukkig maar.
Ik loop nog heel regelmatig tegen de muur, zit nog steeds in therapie, slik nog altijd pillen en zal mijn vriendin nooit écht kunnen helpen. En toch ben ik heel veel verder dan waar ik ben geweest. En dichterbij waar ik in mijn leven voor wil strijden: een helende en helpende ggz waar we het niet hebben over patiënten en diagnosen, maar over mensen, hoop, hun dromen en hun verhaal. Anne Marsman. [1] Psychiatrische Afdeling van een Algemeen Ziekenhuis. Zie ook: het humoristische en pijnlijke boek “Paaz” van Myrthe van der Meer. Zie: www.myrthevdmeer.nl of ga naar een willekeurige boekwinkel. Op klimweekend stel ik me voor als instructeur aan de deelnemers die ik nog niet ken: Hoi, ik ben Elisabeth. Reactie: “Ja ik heb je blog gelezen!” Eh, aangenaam kennis te maken... Ik ben verbaasd, in positieve zin. Sinds ik ben begonnen met deze verhalen online te zetten heeft het waarderende reacties geregend. Herkenning, humor, openheid, eerlijkheid en lef zijn de woorden die ik het vaakst in ontvangst heb mogen nemen. Zoveel positieve reacties, ook van vage bekenden, had ik in mijn oprechte bescheidenheid niet durven hopen. Ik verwachtte een paar positieve lezers, bekenden, misschien een paar vage vrienden. Ik verwachtte niet dat mensen zouden vragen of ze mijn blog door mochten sturen (antwoord: ja graag!), niet dat ruim 500 mensen de verhalen zouden blijven lezen en niet dat ik er op aangesproken zou worden in een willekeurig klimgebied. Blijkbaar heb ik een gevoelige of interessante snaar geraakt. Wat ik ook niet verwacht had: veel mensen gingen me hun eigen verhaal vertellen, in een privé-bericht of wanneer ze me tegen kwamen. Het is wonderbaarlijk hoeveel je terug krijgt voor een beetje openheid. Ik kan hier lang over lullen, maar ik bedoel: bedankt. Fijn. Andere verhalen Mijn verhalenbron is nog niet uitgeput, maar ik ben niet van plan jullie maandelijks te gaan vermaken met een verhaal over paniekaanvallen [1]. Een tijdje geleden vertelde mijn nichtje Meike op deze website haar verhaal over leven met een psychosezwaard boven je hoofd en haar stoere voorbeeld zal de komende tijd gevolgd worden door andere vrienden met hun verhaal. Soms zullen ze anoniem schrijven, als werk of andere factoren het moeilijk maken om zomaar hun verhaal online te knallen. Een aantal mensen heb ik direct gevraagd of ze hun verhaal wilden doen, anderen boden het uit zichzelf aan. Mocht je een verhaal hebben dat je wil delen, dan kan je mij altijd een bericht sturen. En anders vraag ik je wel. De keerzijde van eerlijkheid Wat ook hoort bij het schrijven van persoonlijke verhalen, is de herhaalde vraag: maar vind je dit niet eng om te doen? Ben je niet bang dat het je carrière beïnvloedt? Stel je komt ooit [2] op een sollicitatiegesprek en ze hebben je blog gelezen, vind je dat dan niet raar? Daar heb ik natuurlijk wel even drie keer over nagedacht voordat ik überhaupt begon met schrijven. Ten eerste denk ik dat het eerder in mijn voordeel pleit dat ik open ben over waar ik mee zit –en ook over wat ik niet mankeer-, in tegenstelling tot een willekeurige sollicitant van wie de potentiële werkgever niets weet. Wat koop je liever, een kat met één oog of een kat in de zak? En carrière, tja, ik ben gewoon goed in mijn vak en in mijn vak is af en toe een paniekaanval geen extreem limiterende factor (in tegenstelling tot als ik chirurg was geweest). Een heleboel mensen hebben last van stress en iedereen reageert er anders op. De een krijgt migraine-aanvallen, een ander slaapt slecht en iemand als ik kan paniekaanvallen krijgen. Niet ideaal, maar mits je er aandacht aan besteedt is er prima mee te leven. Collega's van mijn leeftijd en sekse raken overigens continu zwanger, dat lijkt me op een andere manier erg lastig voor een werkgever. Bovenop deze relativering denk ik dat ik in sommige opzichten misschien ook wel gezonder ben dan sommige carrièrestoomtreinen van mijn leeftijd. Dankzij de leertijd van afgelopen jaren weet ik waar mijn grenzen liggen en hoe ik daarmee om moet gaan. Het is niet leuk, maar wel een voordeel van op jonge leeftijd overspannen raken: ik heb mijn slechte gewoontes nu al leren kennen en aanpassen, in tegenstelling tot vastgeroeste vijftigers die na jarenlange strijd opeens instorten. Dus nadeel? Ik zie alleen maar voordelen! (Niet) normaal? Oké, toegegeven: het is niet alleen maar feest. Een vriendin merkte terecht bij mijn vorige blog op dat thuiszitten wel degelijk ellendig kan zijn en natuurlijk kriebelt het bij mij bij iedere zin die ik typ: is dit goed? Moet ik dit wel doen? Als ik vertel of schrijf over mijn paniekstoornis voel ik me met grote regelmaat minderwaardig, ben bang dat mensen me niet serieus zullen nemen als ik vertel wat er in me om gaat, dat ik niet “normaal” kan functioneren als ieder ander mens of dat ik “onbetrouwbaar” ben omdat ik op onhandige momenten in paniek kan raken. Gelukkig heb ik geweldige familie en vrienden die me op de ergste momenten weer aan mijn haren uit het moeras van de twijfel trekken. Die me helpen herinneren dat iedereen wel iets heeft, dat niemand perfect is, dat je sowieso niet alles kan plannen in het leven, dat niemand zichzelf 100% onder controle heeft, dat handicaps erbij horen (leven met een glutenallergie, dat lijkt me pas onhandig!) en dat het leven nou eenmaal gek loopt. Ze helpen me realiseren dat ik moet accepteren hoe ik ben en wat ik wel of niet kan – net als ieder mens. Ze leren me dat ik vooral moet blijven praten over wat ik voel of denk en juist niet de scherpe kantjes van het bestaan moet verstoppen. Boven alles geven ze me de steun en het vertrouwen dat ik nodig heb om te leren leven met mijn onhandigheden [3]. Lessen en liefde die ik iedereen toewens. Kortom: het gaat niet over rozen, maar het leven moet verteld worden! En dan reageert er weer iemand die blij is dat ik een taboe-onderwerp bespreek. Geen twijfel mogelijk: dit is goed. We gaan er mee door! Gesprek met onbekende klimmer in Luxemburg Ik: “Hoi, zijn dat jouw setjes? Mag ik die route klimmen?” Hij: “Jazeker. Goed stuk heb je geschreven voor Siked!" [4] Check. [1] Nog los van het feit dat ik natuurlijk hoop dat ik niet voor de rest van mijn leven op deze frequentie van paniekaanvallen blijf….
[2] Disclaimer: ik zit heel fijn op mijn huidige werk, dus voorlopig is dit niet aan de orde hoor. [3] Net als iemand met een gehoorapparaat, heb ik een gevoelsapparaat nodig. [4] Klimwebsite Siked! houdt wel van een beetje controversiële onderwerpen en vroeg me of ik een gastblog wilde schrijven over psychische problemen in combinatie met klimmen. Nummer 1 staat er al op (www.siked.nl/elisabeth-keijzer-klimmen-zonder-hoofd), nummer 2 is in de maak. En dan zit je opeens thuis.
Het overkomt bijna iedereen die overspannen raakt of op een andere manier crasht: gisteren zat je nog op je werk tegen de bierkaai te vechten, vandaag zit je thuis en wat je morgen doet weet je al helemaal niet. Een van de strengste regels bij overspannenheid is dat je je even helemaal niet meer bezig mag houden met je werk. Dat betekent dat je BAM van de ene op de andere dag je niet meer zorgen hoeft te maken over lopende projecten, overleggen, contacten met collega’s of buiten de deur, congressen, dienstreizen, acquisitie, urenregistratie of ontploffende mailboxen. Uiteraard is dit stiekem ook weer een extra stressfactor die je erbij krijgt (“maar hoe moet dat nou met dat ene project waar ik iets belangrijks voor aan het doen was?”) maar het zorgt er voor dat je afstand kan nemen, en dat is op zo’n moment essentieel. Bovendien is het een goeie oefening in leren loslaten: “Niemand is onmisbaar”, zoals mijn vader zaliger placht te zeggen. Dat is even wennen. Sommige mensen moeten door een pittige acceptatiefase voordat ze überhaupt aan tot rust komen, herstellen en wederopbouw kunnen beginnen. Heel vaak willen we meteen al met dat laatste beginnen: wat kan ik doen om alles weer als vanouds te laten functioneren? Als dat je houding is in de crash-fase dan kan je daar een tijdje blijven hangen, want met “zo snel mogelijk terug naar de oude situatie” wordt je natuurlijk niet beter. Daar gaat het immers om: letterlijk beter worden. In de oude situatie liepen er blijkbaar allerlei dingen niet lekker, wat leidde tot een crash. Dus is het tijd voor verandering, in de hoop dat je er als versie 2.0 uitkomt. Je blijft jezelf, maar sommige scherpe kantjes kan je bijschaven of voor sommige patronen kan je andere reacties aanleren. Je karakter is niet veranderbaar, aangeleerd gedrag wel (tot op zekere hoogte). Oké ik heb een probleem. Wat nu? Voor mij was accepteren heel simpel: ik had een paniekprobleem dat uit de klauwen liep en daar moest iets aan veranderen. Stel dat je net als ik hebt geaccepteerd dat er wat mis is en dat je een weg te gaan hebt. Op dat moment willen de meeste mensen het liefst hard aan de slag, stappen maken, iets doen. En dat kan niet. Meestal heb je namelijk dermate sterk roofbouw op je lichaam en/of geest gepleegd dat je eerst moet herstellen voordat je verder kan. Je moet daadwerkelijk even stil staan – en soms raak je daarvan nog wat dieper in de dip. Dat is niet erg, dat hoort er soms bij. Vergelijk het met een marathonloper die zichzelf overtraint en voor de finish genadeloos instort; die kan niet de volgende dag met een nieuw trainingsschema beginnen. Zo kreeg ik van een SPV’er [1] te horen dat ik maar eens moest beginnen met een dagelijks uurtje middagrust. Watte? Het bleek een van de beste adviezen die ik in die begintijd gehad heb. Net als de acceptatie, is de herstelfase iets waar we in onze flitsmaatschappij niet gemakkelijk aan toe kunnen geven. Je moet even niets doen. Veel slapen. Geen verplichtingen. Voor mij werkte dit goed, maar ik heb het geluk dat ik weet dat bewegen goed voor me is (klimmen, wandelen, fietsen) en dat ik dat ook graag doe, en daarnaast kan ik genieten van puzzelen, lezen, koken en films kijken, wat ideaal is als je in een zwart gat van tijd terecht komt. Ik ken leeftijdsgenoten die hier wel problemen mee hebben: zo gewend als we zijn om van alles te plannen en altijd ergens mee bezig te zijn, raken sommigen in de stress van stil thuis zitten. Tekenend was de uitspraak van een vriendin die werkloos thuis zat (zonder burn-out, gewoon omdat het onmogelijk was een baan te vinden met haar achtergrond): “Ik vind het heel gênant als mensen vragen wat ik dan de hele dag doe. Wat moet ik dan antwoorden?”. Nou, mijn dagen zagen er ongeveer zo uit: 10:00 wekker (want ik sliep 10-11u per nacht) 10:00-11:00 rustig ontbijten + krant lezen 11:00-12:00 iets in huis, bijv. schoonmaken, kapstok ophangen, enz. 12:00-13:00 puzzelen/boek lezen 13:00-14:00 middagrust 14:00-15:00 beetje wakker worden, nog meer lezen 15:00-16:00 boodschappen doen 16:00-17:00 puzzelen/boek lezen 17:00-22:00 lekker koken voor vrienden en daarna film of klimmen (of op alleenavonden: afwassen en boekje lezen). Zo vliegen je dagen wel voorbij hoor! Op zo’n standaarddag had ik dus 3x een uurtje om een boek te lezen – dit waren nog niet eens de dagen dat ik naar de psycholoog mocht (fietsen + 1u praten + herkauwen na afloop = weer een paar uur) of waarop de SPV’er een uurtje langs kwam. Pas na een tijdje ontdekte ik dat mijn dagen zo hard voorbij vlogen omdat ik altijd uitgebreid kookte (ik had immers tijd) en omdat ik mezelf te nuttig maakte met organisatorische klimdingen (T-shirts uitzoeken voor het NSK? Ik kan wel overdag hoor!). Op basis van mijn bescheiden praktijkervaringen durf ik te stellen dat dit een patroon is waar veel overspannen en werkloze jongeren in belanden. Het feit dat je geen werk hebt wil niet zeggen dat je een luie donder bent. En zelfs al ben je lui, dan is dat soms ook gewoon een teken dat je lichaam even rust nodig heeft – herstelfase, weet je nog? Trainingsschema Heb je lang genoeg gerust, dan wordt het langzaamaan tijd om met de structurele activiteiten aan de slag te gaan. Hoe lang “lang genoeg” is, verschil per persoon; het duurt gemiddeld een paar weken tot een paar maanden. Structurele activiteiten kunnen o.a. therapie, praten met vrienden, mediteren, enzovoorts zijn. Daarnaast is het essentieel om de structuur in je leven weer op te bouwen, en dat is voor de meeste mensen werk. Er zijn boeken vol geschreven over alle aspecten van werk en psyche dus daar ga ik niet over uitweiden. Het basisprincipe van re-integratie is “altijd onder je max blijven”. Toen ik weer begon met werken, mocht ik alleen zoveel werken als ik makkelijk aan kon. Daarbij mochten geen stressvolle projecten zitten, geen harde deadlines, geen hoofdpijnissues en geen hoge verwachtingen. Bovenal moest ik dingen doen waar ik blij van werd en die me energie gaven. Dit was een goede manier om mezelf opnieuw uit te vinden en te herontdekken waar ik goed in ben en blij van word - waardoor ik automatisch als stabiele en sterke werknemer terugkeerde op de werkvloer. Ik heb een geweldige baas die hier streng op toe zag. Ik ben er van overtuigd (en zo spreekt ook de literatuur) dat dit de enige manier is om goeie werknemers weer gezond terug op de werkvloer te krijgen. Om deze visie in de praktijk te brengen op de werkvloer is wel langetermijnvisie nodig. Helaas ken ik ook verhalen van mensen die zo snel mogelijk weer flink aan de slag moesten van hun baas, omdat die een wat kortere termijnvisie had dan de mijne. Onnodig te zeggen dat deze aanpak geen succes was – mensen raakten korte tijd later in een nog grotere dip, omdat ze voor de tweede maal faalden. Als je het werken verstandig opbouwt en ook aandacht besteed aan bijkomende en onderliggende factoren, dan komt vanzelf het moment dat je weer 100% van je contracturen maakt en dat alles eigenlijk wel weer loopt zoals het hoort. Je hebt structureel dingen veranderd, je hebt je energie terug en je weet beter wat goed voor je is. Collega’s vragen: “Ben je nu weer eigenlijk helemaal hersteld?” Beter? "100% gezond" bestaat volgens mij per definitie niet. Er blijft altijd wel iets in je leven wat niet lekker loopt en als je beweert dat alles geweldig goed gaat, misken je de inherente imperfecties van het bestaan en de kleine problemen die er altijd mogen zijn. Ja, ik draai weer op volle kracht mee in de werkmolen en ik kan stresssituaties en hoofdpijnprojecten weer aan. Wat ik erbij gekregen heb is een praktische radar voor potentiële superstressfactoren en de kennis en kunde hoe ik daarmee om moet gaan, zowel als individu als samen met mijn naaste collega’s. Ik kan beter voelen wat er met me gebeurt en mijn collega’s vragen wat vaker of een bepaalde activiteit wel oké is en of het niet beter anders kan. Werken met aandacht voor jezelf en elkaar, dat is iets waar iedereen baat bij heeft, ook als je (nog) niet overspannen bent. Zeker in deze tijdsperiode, waarin we steeds sterker gestimuleerd worden om zo snel mogelijk en dus jong af te studeren, terwijl we nog vele jaren zullen doorwerken [2], is het belangrijk om een gezonde en prettige modus vivendi te vinden. Ik ben blij dat een tijdje lappenmand me zoveel geleerd heeft en dat wens ik iedereen toe. Natuurlijk is het fijn als dat zonder crash & lappenmand kan, maar ook dat is geen onoverkomelijke ramp. Het wordt alleen maar beter. [1] SPV’er = Sociaal-Psychiatrisch Verpleegkundige. Meer hierover in mijn verhaal over de psychiatrische crisisopvang: http://dwwddd.weebly.com/verhalen/crisisopvang. [2] Als je braaf je studie doet in 4 jaar ben je 22 als je afstudeert; laten we zeggen dat we straks tot begin 70 moeten doorwerken; 22 tot 72 = ~50 jaar. Ter introductie: een scène uit de prettig gestoorde speelfilm Silver Linings Playbook. Goed gesprek op een eerste date. What meds are you on? What meds are you on? Net als iedereen heb ik een paar vrienden die min of meer chronisch depressief zijn. Tot een paar jaar geleden dacht ik daar altijd vrij makkelijk over: als je chronisch niet gelukkig bent, dan moet je eens iets gaan doen aan de onderliggende problemen (naar de psycholoog dus) en/of aan de chemie in je hoofd (pillen dus). Tot ik zelf kennismaakte met een aantal soorten psychische pillen. Sommige pillen zijn simpelweg fijn (kalmeringsmiddelen), sommige irritant maar ook grappig (antipsychotica – in lage dosering dan) en sommige, tja, dat zit wat genuanceerder (antidepressiva). Starten met pillen De beslissing om te beginnen met psychomedicatie wordt vaak genomen als je in een situatie zit waarin je je niet zo lekker voelt. Voor mij was het op dat moment duidelijk: ik heb deze pillen nu nodig om uit deze situatie te komen. Het voelde eng, maar ook nodig. Waarom eng? Omdat het raar is om pillen te slikken die iets in je hoofd gaan doen. Als je een hoofdpijntje hebt, neem je een paracetamolletje en de pijn gaat weg en verder gebeurt er niet zo veel [1]. Tot zover ben ik niet tegen pillen; het grijpt duidelijk in op een bepaald fysisch/chemisch proces in je lichaam en vaak zijn er amper bijwerkingen. Als je paniekaanvallen, depressieve gedachten of waanbeelden hebt en je slikt er pilletjes tegen, is het minder makkelijk te begrijpen wat er gebeurd en zijn de bijwerkingen ook waziger. Wat gebeurt er in je hoofd als je extreme paniek voelt, en wat gebeurt er in je lijf als je dingen slikt die dat tegen houden? Huh? Spannend dus. Naast het feit dat het anders werkt dan een paracetamolletje, geldt voor psychomedicatie en met name voor antidepressiva, dat ze eerst “ingesteld” moeten worden. Bij “medicatie instellen” zag ik mezelf al in de psychische garage liggen waarbij men een beetje ging sleutelen aan mijn bloedwaardes totdat het optimum gevonden was. De werkelijkheid is minder klinisch: je dosis wordt opgebouwd en als men na een tijdje het idee heeft dat het nog niet zo goed werkt, wordt er iets veranderd aan je dosis. Kortom, “instellen” is een mooi woord voor wekenlang aanmodderen. Antidepressiva Naast het instellen van de dosis, is het ook de vraag welk medicijn het beste bij jou aanslaat. Ik had het geluk dat de medicijnen die ik kreeg goed leken te werken, maar ik ken iemand die al een hele medicijnkast heeft mogen proberen, opbouwen, afbouwen en weer opnieuw beginnen. Dat lijkt me hels. Beginnen met antidepressiva lijkt namelijk een uitkomst op een moment dat je met grote problemen kampt, maar de pech is dat ze soms in het begin bepaalde symptomen versterken en dat je er fiks bijwerkingen van kan krijgen. Met nadruk op “kan”: ik ken horrorverhalen van vrienden die alle bijwerkingen van het pakje kregen, maar ik ken ook genoeg verhalen van mensen die nergens last van hadden. Ikzelf heb het idee dat ik vermoeider werd van de medicijnen, dat ik per nacht een uur meer slaap nodig had en dan alsnog niet uitgerust wakker werd - maar misschien hoorde dat deels ook bij de intensieve therapie en levensfase waar ik in zat. Nu ik niets meer slik slaap ik een stuk lekkerder. Maar ach, zolang dat alle bijwerkingen waren prijs ik me gelukkig. Antipsychotica Sommige artsen schrijven (hele lage) doses antipsychotica voor aan mensen die teveel onrust in hun hoofd hebben. Na mijn eerste crash kreeg ik dus ook antipsychotica, in een fijn lage dosis (25 mg per dag) in vergelijking tot psychotische patiënten (400 mg per dag). Hoewel de pilletjes erg goed werkten voor mijn onrustige hoofd, lijkt het me hels om elke dag zulke hoge doses te moeten slikken. Bij mijn familie staan deze pilletjes inmiddels bekend als “de instant-dronkenschap-pilletjes” omdat het zo voelde toen ik de eerste geslikt had. Ik slikte mijn pilletje voor het avondeten en kort daarna merkte ik dat ik watten in mijn hoofd kreeg. Dat ik moeite had met focussen en het gesprek niet meer kon volgen. Of eigenlijk: ik wilde ergens op reageren, maar toen ik mijn mond open deed kwam ik er achter dat het gesprek al vijf minuten verderop was. Misschien herken je dit gevoel wel van gesprekken om vier uur ’s nachts na iets teveel bier? Nou, goeiemorgen. Ochtenden waren ook een dingetje: ik sliep fantastisch, maar werd loodzwaar wakker. Elke ochtend een kater en met heel veel moeite om 10u je bed uit kunnen komen is na een paar weken niet grappig meer. Tot overmaat van vreugd heb ik ze ook nog een tijdje ’s ochtends mogen slikken. De eerste keer dat dat moest, ging ik om 9u meteen weer naar bed om als een blok weer in slaap te vallen. De tweede dag wilde ik na het ontbijt een potje pingpongen. Ooit geprobeerd om dronken te pingpongen? Arme psychoten. Kalmeringsmiddelen Het is niet alleen maar ellende met pillen: kalmeringsmiddelen zijn de bom. Niet gek, aangezien ze verwant zijn aan drugs en vaak gevaarlijk verslavend zijn (in Nederland zijn circa 600.000 mensen verslaafd aan slaap- en kalmeringsmiddelen [2]!). Fijn spul als je onrustig bent (lees: paniekaanvallen), al verschilt het heel sterk per persoon wat werkt en hoe je erop reageert. De pilletjes waar mijn zwaar dementerende oma door knock-out gaat als ze een woede-aanval heeft, werken niet voor mijn paniekaanvallen. De pilletjes die een ADHD’er lekker lieten slapen, vond ik supervermoeiend (maar dat kan ook komen omdat ik er toen nog antipsychotica naast slikte). Kort samengevat: alles wat op pam of lam eindigt, kan behulpzaam zijn als je kapot gaat van de onrust. Don’t try this at home, ga naar een dokter als je ze nodig denkt te hebben en ga niet zelf zomaar wat proberen. Stoppen met pillen Starten met pillen is één ding, stoppen met pillen is voor veel mensen nog een veel groter ding. In de eerste plaats omdat het best een grote stap kan zijn van een leven dat ondersteund wordt door pillen naar een leven op eigen benen; je moet opeens je zijwieltjes links laten liggen. Als je goede begeleiding en/of therapie hebt gehad, heb je genoeg tools geleerd om het leven weer zelf aan te gaan – en natuurlijk zijn alle externe factoren, zoals hulp van anderen, ook nog steeds mogelijk zonder pillen! Die drempel is dus op te lossen. Een tweede hobbel in het stoppen met pillen is het afkicken zelf. Bij sommige vormen van psychomedicatie kan je te allen tijde stoppen zonder enig probleem [3], maar bij antidepressiva hoort een lang traject van afbouwen. Het afbouwschema wordt vaak ingedeeld in stappen van 2 of 4 weken, waardoor je al gauw maandenlang aan het afbouwen bent – dit geeft wel aan hoe gevoelig het spul is [4]. Net als bij het instellen, verschilt het sterk per persoon hoe het afbouwen van antidepressiva verloopt. Ik ken mensen die geen enkel probleem hadden en simpelweg afbouwden en stopten, maar ik ken ook rampverhalen over slechte timing, te snel afbouwen en duizend rare bijwerkingen. Bij mij verliep alles tijdens het afbouwen zelf helemaal prima, maar ik heb me in geen tijden zo leip gevoeld als de eerste maand dat ik clean was. Het begon met twee weken permanente duizeligheid en een raar gevoel in mijn hoofd (yeah, brain-zaps!), gevolgd door een week speed-achtige energie en superfocus. Gelukkig voor mijn collega’s ging dat snel over en ging het daarna twee weken prima, afgezien van heftige emoties [5]. Hoe het verder gaat weet ik niet, want daar ben ik nu. Naschrift: Ondanks mijn enthousiaste verhaal hierboven, heb ik eigenlijk maar een klein gedeelte van de psychofarma gezien en ben ik geen pillenexpert (en wil dat graag zo houden). Daarom een open uitnodiging aan wie dit leest: slik jij pilletjes die iets met je hoofd doen en wil je vertellen hoe dat voelt? Schrijf het in een comment hieronder! Kan ook anoniem als je dat wilt. Ik ben benieuwd... [1] Volkskrantverhaal over wat pijnstillers doen: http://www.volkskrant.nl/wetenschap/hoe-weten-pijnstillers-waar-in-het-lijf-de-pijn-zit~a3252029/. [2] Aldus de Jellinek Kliniek (en die zouden het toch moeten weten): http://www.jellinek.nl/vraag-antwoord/zijn-slaap-en-kalmeringsmiddelen-verslavend/. [3] Toen ik stopte met antipsychotica slikken als slaapmiddel, stuiterde ik ’s nachts nog vrolijk door omdat mijn lichaam de medicinale prikkel miste om te gaan slapen. Dat zou ik geen afkicken willen noemen – dat is gewoon de levenspatronen waar je lichaam aan gewend is. Mijn huisgenoot/nachtdier vond het erg gezellig. [4] Om deze reden kan ik moeilijk bevatten dat er zoveel mensen zijn in Nederland en de rest van de Westerse wereld die antidepressiva slikken. In Nederland slikken ongeveer 1 miljoen mensen antidepressiva (bron: CBS, Bevolkingstrends 2013 - Depressiviteit en antidepressiva in Nederland). What the fuck? [5] Maar goed, aangezien in deze periode een van mijn beste vrienden naar Zwitserland aan het emigreren was en een ander oorlog voert tegen tumorterrorisme, is het moeilijk te meten welke emoties waardoor veroorzaakt worden… Stel je eens voor, je ontmoet iemand. Je hebt een paar keer afgesproken en dan...moet je iets vertellen waar je niet trots op bent. Iets uit je verleden, iets waar je je voor schaamt. Iets waar pillen op je nachtkastje voor nodig zijn. Hoe vertel je iemand dat je te kampen hebt gehad met meerdere psychoses? Dit is maar een enkel voorbeeld van leven met een psychiatrische stoornis. Je hebt het, soms kan je dagen vooruit en soms kan je er niet onderuit. Het is hoe dan ook een deel van jezelf waar je mee om moet leren gaan. Ook als iemand je leert kennen. Maar moet iemand je wel leren kennen aan de hand van een labeltje of een pil die je ’s avonds slikt? Heeft een psychiatrische stoornis invloed op je identiteit? Wil ik wel het meisje met een stoornis zijn? Of heb ik gewoon de onjuiste verhouding dopamine en endorfine in mijn hersenen? Psychose en antipsychose Laat ik eerst proberen uit te leggen wat een psychose precies is. Een psychose is een toestand waarbij iemands contact met de werkelijkheid ernstig verstoord is. Mensen in een psychose leven in hun eigen werkelijkheid. Ze zien beelden of horen stemmen die er voor anderen niet zijn. Of iemand is ervan overtuigd dat hij achtervolgd wordt. Je kan het een beetje vergelijken met een niet ophoudende “ bad trip”. Mensen kunnen dingen zien die er niet zijn, leggen verbanden in complottheorieën en horen soms stemmen. Veelal is dit te genezen door middel van medicatie (antipsychotica [1]) en een opname zoals dat helaas soms nodig is. Antipsychotica zijn een licht dempende middelen die er voor zorgt dat je weer goed gaat slapen en minder last hebt van wanen en of stemmen. Er zijn veel discussies rondom medicijnen. Het lastige van de antipsychotica, naast andere psychiatrische medicatie, is dat ze op ruim iedereen een andere werking hebben en ze veel bijwerkingen [2] hebben. Veel gezoek dus naar de juiste medicatie en de juiste hoeveelheid. Veelal moet je dat dan voor lief hebben, want ziek worden wil je niet nog een keer. Die stap, het accepteren dat je medicatie nodig hebt - dat koste mij veel moeite. Het lijkt mij heel moeilijk voor te stellen om een psychose te hebben. Het moeilijke zit hem erin dat het per persoon sterk verschilt in symptomen, gedrag en herstel(tijd). Ik zal je mijn verhaal vertellen vanaf het begin. Nachtmerrie in Budapest Bij mij begon het vijf jaar geleden, ik was net aangenomen op de toneelacademie in Maastricht, had leuke vrienden, een leuk vriendje en een hele leuke zomer. Tot dat ik op een festival in Budapest mijn tent niet meer uit durfde. Het werd een nachtmerrie. Mensen dachten dat ik teveel had geblowd en dat het vanzelf over zou gaan. Maar dat ging het helaas niet. Mijn moeder moest me zelfs opkomen halen uit Budapest. Daarna volgde in Nederland een opname in een gesloten afdeling. Ik had mijn lievelingscowboylaarzen aan, maar het einde van die weken heb ik ze weg moeten gooien. De zool was scheef versleten van het heen en weer lopen op de lange witte gang van het ziekenhuis waar alle deuren op slot zitten. Ik snapte niet waarom ik daar zat en de psychose won een tijdje van mezelf. Gelukkig herstelde ik vrij snel; de medicatie ging uiteindelijk werken. Die wilde ik eerst niet, maar men legde mij uit dat als je die niet neemt je er nog langer blijven moet. Tja, ik zat daar al verplicht dus ik moest wel mee werken. Na een tijdje krijg je vrijheden om te laten zien dat je het kan, alleen naar buiten, alleen dingen durven. De bedoeling van de opname is dat je in een rustige omgeving kan wennen aan medicatie en dat je aan zo weinig mogelijk prikkels wordt blootgesteld. Het word even allemaal van je overgenomen omdat je het simpelweg zelf niet meer kan doen. Ik kon ook niet meer thuis bij mijn moeder functioneren omdat ik zo bang was voor alles dat ik alleen nog maar onder mijn bed lag met de gordijnen dicht. Bang dat iemand mij iets zou komen aandoen. “Ik kan alleen maar huilen en ik krijg enge pillen. Ik kan ook niet slapen. Ik ben radeloos opzoek naar jou. Ik zie overal mensen die hier misschien iets mee te maken hebben. Ze volgen mij en ik mag van hun niet naar jou toe. Mama komt elke dag langs. Er zijn hier bezoekuren.” Toen ik na een aantal weken rustiger werd en tot bedaren kwam mocht ik eindelijk weer naar huis. Maar het enige wat ik toen kon was op de bank zitten en naar de vogeltjes kijken in het vogelhuisje dat mijn moeder voor mij in de tuin had opgehangen. Dan had ik tenminste iets om naar te kijken. “Pfeiffer” Ik was na mijn eerste psychose iet open over wat er was gebeurd, veelal zei ik dat ik Pfeiffer had gehad en daardoor een tijdje uit de running was. Ik wilde ook geen medicatie want ik was er van overtuigd dat mij dit dus niet nog een keer zou overkomen. Het tegendeel was waar. Na nog geen jaar werd ik weer ziek. Ik had mijn tweede psychose te pakken, mijn tweede opname. Ik had in twee jaar tijd zoveel ziekenhuizen gezien en meerdere opnames gehad. Ik kwam erachter dat ik zo niet verder kon. Ik wilde zo ook niet verder. Ik was alles kwijt, mezelf, mijn toneelopleiding, mijn vriendje en sommige vrienden. Nieuwe cowboylaarzen kon ik ook al niet vinden. Ik wist niet meer wie ik was, waar ik heen wilde. Na al die jaren dingen geprobeerd te hebben, mezelf binnenste buiten gekeerd te hebben tijdens verschillende therapieën, verschillende artsen, verschillende medicatie, heb ik het nu eindelijk! Herstel duurt niet een paar weken. Zoals dat bij gips wel kan, kan dat met hersens helaas nog niet. Er is geen indicatie die jou kan vertellen wanneer je beter bent en blijft. Zo weet ik dat nog steeds niet, het ligt altijd op de loer. Neem nu een cola fles, als je die te hard schud moet je m ook niet ineens open draaien. Om je cola goed in te kunnen schenken moet je even wachten. “That’s all…” Het duurt even wat langer, maar dan heb je echt weer dezelfde cola. Dus met een beetje oefening weet ik dat regelmaat heel belangrijk is, het nemen van medicatie en goed naar jezelf luisteren. Maar vooral jezelf blijven. Leven. Meisje met een stoornis? Ooit zei een arts tegen mij, “je hebt een stoornis, meisje”. Daar ben ik het nog steeds niet mee eens. De benaming dan. Natuurlijk heb ik volgens de DSM een stoornis. Maar dat hoeft nog niet te betekenen dat ik mezelf alleen daar mee moet identificeren. Dat ik niks meer kan. Dat ik voor altijd een patiënt zou blijven. Als ik dat gesprek letterlijk had genomen dan had ik misschien nog steeds op de bank naar het vogelhuisje zitten kijken… Ik ben er van overtuigd dat als je, zoiets als je een psychose of iets anders hebt meegemaakt, je jezelf juist beter leert kennen. Dat je hierdoor juist verder kan met meerdere inzichten van hoe je het niet meer wil. Het is belangrijk dat je mensen om je heen hebt die je helpen weer vooruit te durven kijken. Weer opnieuw een stipje op de horizon te zetten en te denken: daar ga ik naartoe werken. Door het delen van mijn verhalen ben ik sterker geworden, ik ben gaan inzien dat het voor mij meer op een plek valt. Door het schrijven en uitbrengen van mijn eigen boek (MEERMIN, Portretten van mijn Psychose [3]) heb ik het verhaal letterlijk in mijn kast kunnen zetten. Meike Jansen. [1] Voor de medisch geïnteresseerden onder jullie: antipsychotica zijn overwegend dopamine-antagonisten die daarnaast ook in meer of mindere mate receptoren voor serotonine blokkeren (aldus Wikipedia). [2] Net als de meeste andere psychomedicatie is er een enorme variatie aan potentiële bijwerkingen. Een greep uit de groep: spierstijfheid, acathisie, een onvermogen om stil te blijven zitten, tremor en andere ongewenste spiertrekkingen, ingrijpende gedragsveranderingen zoals indifferentie en emotionele vervlakking en afstomping, gewichtstoename en een verminderd reactievermogen. [3] Helaas niet te koop in de grote boekhandels, maar vaak wel daar te bestellen (ISBN 978-94-91446-02-3). Tevens te bestellen via de website van de uitgeverij: https://www.uitgeverijxanten.nl/product/meermin. _
Bij het woord crisisopvang moet ik eigenlijk allereerst denken aan aangespoelde Afrikanen en containers vol Chinezen. Nu wil ik dit verhaal niet beginnen met een betoog over grenspolitiek of relativerende opmerkingen over “echte wereldproblemen”. Integendeel: de lotgevallen van de asielzoekers zijn eigenlijk een extreem voorbeeld van hoe fysiek –en niet mentaal/emotioneel- we onze problemen aanpakken. Mensen die van heinde en verre hierheen komen, op zoek naar een beter leven en bij voorbaat al getraumatiseerd [1], krijgen in onze crisisopvang brood & bed in plaats van een warm onthaal, vrede & veiligheid. Oh ironie.
Dit verhaal gaat niet over politiek, noch over fysieke ongemakken. Ik wil jullie laten zien hoe de psychische opvang in ons land georganiseerd is en hoe het is om daar een tijdje te verblijven. Gekkenhuis of jeugdherberg? Zoals ik in mijn eerste verhaal vertelde, hielpen mijn Grote Broer en zijn vriendin me om met mijn paniekaanvallen aan het werk te gaan: door te starten met pillen & praten. Helaas ging dat allemaal niet zo snel en soepel als het nu klinkt. Het aardige van antidepressiva is namelijk dat ze een wekenlange opstartfase hebben voordat ze beginnen te werken – sterker nog, sommige middelen versterken in het begin tijdelijk je klachten. Dus terwijl ik in het gezin van mijn broer logeerde kreeg ik de ene paniekaanval na de andere. Dat is de liefste plek die je je kan wensen in zo’n situatie maar het zal geen verrassing zijn dat het niet vol te houden was. Wat doe je dan? Je belt het circus (huisartsenpost, GGZ, enz.) en als het een beetje meezit, kan je ergens opgenomen worden. Juist ja, opgenomen. Op een blauwe maandag reed mijn moeder me naar Nieuwegein, waar ik in de open afdeling van de crisisopvang “Angst & Stemmingen” [2] een kamertje kreeg. Het was een kamertje als in een jeugdherberg: een bed, een tafel, een stoel en een kast, en vooral Hele Lege Muren. Na twee weken warm nest bij mijn broers gezin was ik aanbeland op Antarctica. Er liep zelfs een pinguïn door de gang te ijsberen. Gelukkig bleek dit later zo’n beetje de meest –excusez le mot- “gekke” huisgenoot te zijn die er tussen zat en was de rest van het gezelschap meestal prettig. Toen ik de crisisopvang binnenstapte wist ik dat echter nog niet. Voor het eerst sinds mijn kindertijd wist ik weer hoe het voelde: HEIMWEE. Allemaal mensen Er is een wereld van verschil tussen een crisisopvang en een langduriger verblijf in een psychiatrische instelling. In de crisisopvang worden mensen opgenomen die even niet thuis kunnen zijn, bijvoorbeeld omdat ze een plotselinge crisis doormaken en een tussenopvang nodig hebben voordat ze het GGZ-circuit inrollen, of omdat ze eens in de zoveel tijd het niet meer aan kunnen en even een time-out nodig hebben. Voorbeeldje van de eerste categorie: huismoeder met zelfmoordpoging. Tweede categorie: ADHD’er wiens hoofd af en toe teveel toeren maakte. In deze crisisopvang heb ik prachtige mensen ontmoet, over wie ik stuk voor stuk een pagina’s zou kunnen schrijven. De ADHD’er die de hele dag in zichzelf gekeerd bezig was zijn hoofd rustig te krijgen, maar die ik met 1 blik kon overhalen voor een rustgevend potje pingpong, ongeacht de tijd. De conservatoriumstudente die af en toe met haar hoofd tegen de muur bonkte en geweldig was om samen appelflappen mee te bakken of om in 2u18 een 1000-stukjes puzzel mee te maken. De aardige autist die muziek van Ludovico Einaudi voor me speelde op de valse piano [3] in de woonkamer en enthousiast meehielp om een eendjesoorlog te veroorzaken. De vrouw die permanent met een iPod in haar oren rondliep om de stemmen niet te horen, die ze naar eigen zeggen zelf gecreëerd had. En en en…nou ja, vraag me dat nog maar eens in de kroeg of bij de thee. Stuk voor stuk: prachtige mensen voor wie ik veel bewondering heb en die ik anders nooit ontmoet zou hebben. Ik hoop dat ze het redden. Maar wat doe je dan de hele dag? Crisisopvang is nadrukkelijk bedoeld als tijdelijke opvang. De opvanglocatie biedt structuur door vaste etenstijden en een soort avondklok [4]. Daarnaast neemt de opvang al je basale zorgen uit handen: er staat driemaal per dag een maaltijd klaar en er komt een schoonmaker langs. Voor sommige categorie-twee-mensen was dat ideaal: zij hoefden even nergens aan te denken en konden helemaal tot rust komen. De newbies hadden echter meer moeite met het losse regime, want onder het motto “je zit hier tot je straks in echte therapie kan” en “je moet vooral niet hospitaliseren, maar leren om jezelf overdag bezig te houden” was er weinig entertainment. Ik vond het een hemel, want de crisisopvang ligt op kruipafstand van klimhal Nieuwegein, er zijn een heleboel puzzels, er was een knutselruimte en ik was al snel matties met de andere jonkies die altijd wel in waren voor een leuk plan. Maar goed, ik heb dan ook wel een talent (/valkuil) om mezelf bezig te houden. De helden Dat je niet geëntertaind wordt, wil niet zeggen dat je aan je lot overgehouden wordt. De helden die de hele boel een beetje in de gaten houden, heten “SPV’ers” oftewel Sociaal-Psychiatrisch Verpleegkundigen. Ze gaan over de medicijnen, zitten aan tafel bij alle maaltijden, houden in de gaten of er wel gecorveed [5] wordt en zijn een groot deel van de tijd beschikbaar om te praten, mensen met pleinvrees te chaperonneren naar de supermarkt, mensen met een woedeaanval te kalmeren, paniekaanvallen te temperen, enzovoorts. Sinds mijn verblijf in de crisisopvang ben ik de interpretatieve waarde van pingpongen en puzzelen gaan inzien; de SPV’ers hebben me heel wat terechte en nuttige opmerkingen gegeven. Wakker worden omdat je kamergenote haar onderlip eraf snijdt Ik had de mazzel dat ik tekende voor vrijwillige opname in een open instelling, wat stukken aangenamer is dan een gedwongen opname in een gesloten instelling. Op het moment dat je hele wereld aan scherven ligt is het sowieso fijn om het eens te zijn met de beslissingen die over jou gaan, in plaats van tot iets gedwongen te worden wat je tegenstaat. Daarnaast zijn gesloten instellingen niet voor de alledaags functionerende ADHD’ers en depressieve huismoeders – daar kom je mensen tegen die problemen hebben waardoor ze niet (voldoende) voor zichzelf kunnen zorgen of een gevaar voor zichzelf of hun omgeving zijn. Zoals gezegd heb ik hier geen ervaring mee, maar één verhaal heeft diepe indruk op me gemaakt: de jongen die vertelde dat hij ’s nachts wakker werd omdat zijn kamergenote haar onderlip afgesneden had. Goedemorgen. Niet gek genoeg? In de crisisopvang ontdekte ik dat ik toch echt niet gek was, dat wil zeggen, dat mijn psychische problemen relatief oplosbaar waren in vergelijking met de problemen van sommige andere mensen. Dat klinkt misschien raar, maar voor mij was het een doorbraak. Ja, ik had een probleem, een flink uit de hand gelopen exemplaar zelfs, en misschien wel meer dan een. Maar de stofjes in mijn hoofd doen het in principe wel goed, ik zat niet aan chronische shit vast. Ik had niet de neiging om met mijn hoofd tegen de muur te bonken, ik hoorde geen stemmen en ik dacht niet dat ik een waardeloos mens was. Na één week in Nieuwegein wouden ze me weer naar huis sturen, maar ik bleef liever nog een weekje langer voor de rust in mijn hoofd en dat mocht gelukkig. En toen? Toen nam ik afscheid van al die gekke mooie mensen en ging ik weer terug naar mijn kamertje aan de Zadelstraat. Meer lezen? Als je dit verhaal uitgelezen hebt en je wilt meer verhalen: lees het boek “Paaz” van Myrthe van der Meer. Het is een fantastisch humorvol boek over het leven met een depressie en opname op een Psychiatrische Afdeling van een Algemeen Ziekenhuis (PAAZ). Je mag hem van me lenen (stuur een bericht) maar je kan hem natuurlijk ook zelf kopen om de auteur te steunen [6]. Liever zien? Liever zien dan lezen hoe het er aan toe gaat in een psychiatrische inrichting vanuit een buitenstaandersblik? De NPO heeft een zesdelige documentaire uitgebracht (Anita wordt opgenomen) waarin Anita Witzier zich een paar maanden heeft laten opnemen in twee verschillende klinieken en de bewoners geïnterviewd heeft. [1] Als je bedenkt dat zowel verhuizen als dierbaren kwijtraken al in de toptienlijstjes staan van traumatische gebeurtenissen, tel dan maar op hoe groot het trauma van een beetje vluchteling kan zijn als hij een driesterren bootreis heeft gehad. [2] Volgens sommige patiënten heette deze afdeling overigens “Angst & Stemmen”. [3] Deze piano was naar verluid vals, omdat een van de “gekken” er ooit een kop koffie in gegooid had. [4] Nee, als ik ging klimmen mocht ik NIET om 23u thuiskomen, gewoon 22u net als iedereen… [5] Maaltijden worden warm afgeleverd, maar de tafels moeten wel gedekt worden en het bestek na afloop afgewassen. Dit is een moment waarop je quality time hebt met je medepatiënten hebt. [6] Zie: www.myrthevdmeer.nl voor de meer informatie en bestelmogelijkheden. Tien euro en vandaag besteld, morgen in huis. En natuurlijk ook gewoon verkrijgbaar in de boekwinkels. Paniekaanvallen, het klinkt zo lekker duidelijk (je bent dus bizar bang) maar tegelijkertijd vinden veel mensen het maar een vage term. Iedereen is wel eens bang, maar in paniek? Sterker nog, in een aanval van? Geheel terecht dat het niet duidelijk, want er is ook niet één soort paniekaanval. Er zijn wel een boel karakteristieken die in vele paniekaanvallen terug komen:
Maar wat gebeurt er dan? Tja, maar wat er echt gebeurt, dat is voor een buitenstaander soms moeilijk te begrijpen – omdat het zo irrationeel is. Waarom springt een huisvrouw gillend op tafel zij een muis ziet, waarom deinst Ron Wemel [2] terug als hij een spinnetje ziet en waarom begint iemand als ik te trillen wanneer een ander iets schijnbaar onschuldigs zegt (bijvoorbeeld “ik voel me een beetje misselijk van die chocola”). Precies, je kan niet begrijpen waarom iemand een niet-levensbedreigende angst heeft. Wat je wel kan, is zien wat er met zo iemand gebeurt. Nieuwe poging. Wat zie je gebeuren? Iemand die een paniekaanval heeft, zit eigenlijk gevangen in zijn eigen hoofd. Degene wordt (meestal irrationeel) bang voor iets en die angst neemt in feite de controle over. Vaak ontstaat er een kettingreactie van G-woorden: gebeurtenis --> gedachten --> gevoelens --> gedrag --> gevolgen. Er gebeurt iets, er komt een gedachte bij je op, dat brengt een gevoel teweeg, daar ga je naar handelen en voor het weet zit je vast. Nou ja, als je een paniekstoornis hebt dan. Als je een nuchtere Hollander bent en je raakt in paniek omdat je huis in de fik staat, ga je bij “gedrag” iets doen om de situatie aan te pakken. Als je een paniekstoornis hebt kan je het niet aanpakken, omdat je vast raakt in de cirkel. Een voorbeeldje. Ik kan dus in paniek raken als iemand zegt dat hij misselijk is van de chocola. Wat gebeurt er dan?
Waardoor komt het? Vaak worden paniekaanvallen voorafgegaan door stressvolle gebeurtenissen. Of je nou een specifieke fobie (bijvoorbeeld voor spinnen hebt) of een niet-specifieke: iedereen kan stress ervaren die te hoog oploopt. Vaak is er een combinatie van stressfactoren die een rol spelen, bijvoorbeeld slecht weer, een griepje, een lekke band en een lastig gesprek. Los van elkaar zou je hiermee wel kunnen dealen, maar soms is het opeens teveel. Het maakt daarbij wel uit hoe gevoelig je hiervoor bent; voor sommige mensen is de emmer sneller vol dan voor anderen, maar bij iedereen is er een druppel die jouw emmer doet over lopen. Wat kan je er aan doen? Als je een paniekaanval hebt, of dat nou door iets of door niets veroorzaakt wordt, moet je twee dingen doen: je er doorheen slaan en ermee stoppen. Dat klinkt makkelijker dan het is. Zoals ik al aangaf, raken paniekerige mensen vaak vast in een cirkel en soms ook in een spiraal. Je niet laten meezuigen in het moeras van je angst (waarvan de buitenstaander weet dat het een pierenbadje is) lukt je niet zomaar; trucjes kunnen daarbij helpen. De basistrucs zijn ademhalen, ontspannen en afleiding. Trucs moet je natuurlijk op maat maken; zo weet ik dat het mij helpt om een eind te gaan lopen of een puzzel te gaan maken, terwijl een ander misschien liever een breiwerkje pakt, naar fijne muziek gaat luisteren of een ontspannende douche neemt. Overigens heb ik hier ooit een briljante tip bij gehad van een psycholoog: “Wij mensen zijn veel te veel geneigd om problemen met ons hoofd op te lossen, terwijl je soms gewoon maar iets moet gaan doen (zoals lopen [3]) en het lichaam laten helpen om het op te lossen”. Tot zover de afleiding. En stoppen? Dat gaat heel vaak vanzelf als je je voldoende afleidt. Helpt dat niet, dan heb je toch echt de grotere trucs nodig die een psycholoog of psychiater met je kunnen bespreken: fysieke ontspanningsoefeningen (vaak ademhalingsoefeningen), cognitieve hulpmiddelen zoals een G-schema (voor de dirty minds onder jullie: nee.) of in het ruigste geval: kalmeringsmiddelen. Komen de paniekaanvallen te vaak dan is het soms behulpzaam om voor langere tijd medicatie te nemen. Dit zijn vaak antidepressiva die je nu niet neemt voor je stemming, maar die er juist voor zorgen dat je rustiger wordt en je minder vaak in een paniekaanval schiet. Klets eens met je huisarts als je denkt dat je die dingen nodig hebt en hij helpt je verder. Hoe kan je iemand helpen die in paniek raakt? Het moge duidelijk zijn: je kan iemand die in paniek raakt niet helpen door te gaan redeneren dat zijn angst irrationeel is of door er even lekker over te gaan discussiëren; daarmee maak je het waarschijnlijk juist alleen maar erger! Het allerbelangrijkste hoe je iemand kan helpen –en iedereen die ooit in een noodsituatie geweest is zal dit begrijpen- is door zelf rustig te blijven en er letterlijk voor de paniekende persoon te zijn. Ga niet in discussie over de angst, maar geef er ook niet aan toe. Het kan wel helpen om duidelijk te maken wat de werkelijkheid is. Geloof het of niet, maar ik kan uit mijn angstspiraal getrokken worden als iemand me recht in de ogen kijkt en zegt: “hallo, jij bent helemaal niet ziek”. Iets vergelijkbaars kan werken bij een spinnenfobie (“je gaat niet dood als deze hooiwagen je bijt”) of bij een niet-specifieke fobie (“er kan je niks gebeuren, je bent veilig hier”). Rust uitstralen is dus stap 1. Stap 2 is afleiding: zorg dat de paniekende persoon iets anders krijgt om (een deel van) zijn aandacht op te richten, bijvoorbeeld door te gaan wandelen, puzzelen, een film kijken, afwassen, koekjes bakken, onkruid wieden, bowlen, noem het maar. Mocht dit niet binnen een paar uur helpen, dan moet je misschien toch eens gaan kijken waar de paniek vandaan komt en of daar iets aan te doen is. Sowieso is dit je stap 3 die je pas na langere tijd moet inzetten (als jij überhaupt de persoon bent om hiermee aan de slag te gaan): proberen de angst te analyseren en te verkleinen, veranderen of verwijderen. Iedere lezer die ook klimmer is raad ik aan om deze alinea eens over te lezen en dan met (extreme) voorklimstress in gedachten. Wat doe je als je medeklimmer in de stress schiet en dreigt uit een 1b+ te trillen? Voorkómen Jaja, voorkomen is natuurlijk beter dan genezen. Maar als we precies wisten hoe je een paniekaanval kan voorkomen, hadden we ze natuurlijk allang uitgeroeid. Om ze te voorkomen moet je een beetje weten hoe ze ontstaan. Voor ieder persoon is dat weer een ander verhaal, een specifiek verhaal dat je beter met een eigen psycholoog [4] kan uitzoeken dan hier het antwoord hopen te vinden. Vaak ontstaan paniekaanvallen in een bepaald patroon; hierboven beschreef ik al één van mijn patronen. Zulke patronen bij jezelf leren kennen, herkennen en erkennen is al de helft van het werk. Weet je eenmaal wat je patronen zijn, dan kan je leren om ze te aan te zien komen, te tackelen en te doorbreken. Uiteindelijk zijn het alleen maar spoken in je hoofd, en moet je net als Harry Potter leren om door je Boeman heen te kijken [5]. Meer weten? Kijk eens naar de 25 minuten durende aflevering van “Doe even normaal!” over angst. [1] Dit is de officiële manier waarop paniekstoornissen ingedeeld worden! Je hebt grofweg twee smaken: de specifieke fobie en de niet-specifieke fobie. Beide smaken kan je met of zonder pleinvrees (agorafobie) hebben. [2] Ron heeft een spinnenfobie door een traumatische ervaring in zijn jeugd. Meer weten? Lees: J.K. Rowling, Harry Potter en de Geheime Kamer. [3] Zoals onze nationale helden het al zo mooi verwoordden: gewoon lopen tot het over is. Link: www.youtube.com/watch?v=3L0dVaWq_tE. [4] Ziehier het nut van de psycholoog: deze persoon kent je namelijk eigenlijk niet. En dat is precies wat je nodig hebt als je objectief naar jezelf moet kijken. [5] De procedure hiervoor staat uitgebreid beschreven, inclusief praktijkvoorbeelden, in Hoofdstuk 7 van J.K. Rowling, Harry Potter en de Gevangene van Azkaban. “Waarom slikt een vrolijk meisje als jij antidepressiva???” Goeie vraag. Maar meestal is dit niet eens de vraag die er echt toe doet. Achter deze vraag zitten veel meer vragen. “Hé, ben jij depressief? Maar waarom dan? En waarom merken en wisten we dat niet?”
Taboe Tja, waarom vertellen we niet aan jan en alleman wat er in je hoofd speelt, terwijl je wel vertelt over je verzwikte enkel of wintertenen? Waarom zet ik in mijn werkagenda “tandarts” als ik naar de tandarts ga, “huisarts” voor huisarts en “privé-afspraak” in plaats van psychiater? Omdat er een taboe is in ons wereldbeeld om te praten over psychische ongemakken. Raar eigenlijk. Wist jij dat één op de vier mensen wel eens psychische of psychiatrische problemen heeft gehad? Kijk eens naar je vriendenkring. Ik ken mensen met ADD, ADHD, autisme, borderline, anorexia, schizofrenie, boulimia, psychoses, PTSS fobieën en depressies [1]. Met wie van je vrienden praat jij over wat er psychisch speelt? Dat praten beter is dan opkroppen, is geen nieuws. Als ik op mijn werk kom met een hoofdpijntje, houden mijn collega’s een beetje rekening met me als ik dat aan ze verteld heb. Als je kind stennis schopt op school, zullen je vrienden je steunen en een luisterend oor bieden. Als je paniekaanvallen hebt, wat doe je dan? Het kan een verademing zijn als je omgeving weet wat er met je aan de hand is - eigenlijk net als uit de kast komen. Sterker nog, mijn omgeving reageerde zelfs een beetje boos toen ik vrij laat vertelde dat ik al diep in de shit zat (en dat ik en passant uit de kast kwam, maar dat was bijzaak). Het werd nog mooier: andere mensen gingen hun gevoelige verhalen opeens aan mij vertellen, omdat ik er geen geheim van maakte dat ik pillen slikte en overspannen was [2]. Daarom dit verhaal. Ik wil jullie meenemen in de wondere wereld van de psychiatrie en psychologie. Om een taboe te doorbreken, om de verhalen te vertellen die ik de afgelopen jaren beleefd heb, en omdat ik hoop dat één verhaal helpt om allemaal wat meer onze verhalen te vertellen. PANIEK! Terug naar de beginvraag: waarom antidepressiva? Ik ben niet depressief. Nooit geweest ook. Maar antidepressiva werken voor meer problemen dan depressies. In mijn geval werden ze voorgeschreven omdat ik last had van paniekaanvallen. Sinds mijn zevende loop ik al rond met een buikgriepfobie. Watte? Ja, ik ben dus extreem bang voor overgeven en diarree. Klinkt dat gek? Ruim 100.000 Nederlandstaligen hebben hier last van [3]. De een is bang voor spinnen, de ander voor overgeven; daar valt meestal prima mee te leven. In mijn geval begonnen de paniekaanvallen echter uit de hand te lopen door allerlei andere stressfactoren. Vroeger kreeg ik er een paar per jaar, later eens per maand, toen elke twee weken, en op een bepaald moment elke week…en dat was letterlijk te gek. Het was tijd voor actie. Ik deed het beste wat ik ooit gedaan heb: ik belde mijn Grote Broer. Die ving me op en hielp me het circus in: naar de huisarts, GGZ, psycholoog, psychiater [4]. Ik kreeg antidepressiva voorgeschreven om te zorgen dat ik minder vatbaar zou zijn voor de paniek. De pillen zorgden er niet voor, zoals ik altijd bang was geweest, dat ik een compleet afgestompte zombie werd. Ze zorgden ervoor dat ik een soort extra beschermingslaagje had, een waslaagje om mijn extreme gevoelens. Voorbij de pillen Twee jaar lang heb ik deze pilletjes mogen slikken en ik heb niet het idee gehad dat ze me extreem veranderd hebben; ze hielpen me de paniekspiraal te doorbreken en zorgden er voor dat ik allerlei veranderingen in gang kon zetten. Ik heb twee maanden geheel niet gewerkt en vele maanden halve dagen, cognitieve gedragstherapie gehad, exposuretherapie [5] gedaan, deelgenomen aan een therapiegroep [6], yoga gevolgd voor de lichaam-geest balans en vooral heel veel gewerkt aan mijn leven en mijn geestelijke gezondheid. In de afgelopen twee jaar heb ik meer geleerd over "gezond leven" dan in de 26 levensjaren daarvoor. Ik gun iedereen om zo te leren leven, maar hoop ook dat de meeste mensen niet eerst door hoeven te draaien voordat ze iets veranderen. Aan de andere kant: soms heb je nou eenmaal een grote schop nodig om te veranderen. Vervolg Het verhaal stopt hier niet. Jullie hebben wat gelezen over paniekaanvallen en antidepressiva. Maar hoe het is om in een psychiatrische inrichting te logeren, hoe voelt het om pillen te slikken die iets met je hoofd doen en waarom is het niet erg om als twintiger opgebrand thuis te zitten? Binnenkort een nieuw verhaal. [1] Ik ken zoveel klimmers die antidepressiva slikken dat mijn pillendokter begon te mijmeren over een leuk promotieonderzoek over antidepressiva en angstperceptie (tijdens voorklimstress)… [2] Psychologische coming-out tip: als je mensen wilt laten weten dat je problemen hebt maar je wilt of durft niet het hele verhaal te vertellen, gebruik dan de term “overspannen”. Op één of andere manier begrijpen en accepteren veel mensen deze term en doen ze veel minder geschokt dan wanneer je zegt dat je paniekaanvallen, een depressie of andere ellende hebt. [3] Meer weten? Check de website van de Stichting Emetofobie: www.emetofobie.nl. [4] Medische termen voor beginners: een psycholoog is goed in praten, je gedrag & gevoelens analyseren en je helpen begrijpen en/of veranderen. Een pscyhiater kan dat ook allemaal, maar zijn kennis en gereedschap is anders: hij kan je op een medische manier helpen, dus door middel van medicijnen, elektroshocktherapie of andere vormen van therapie (ook gesprekken). Zodra je medicijnen nodig hebt, ook ritalin voor je ADHD, kom je dus bij een psychiater terecht. [5] Denk daar maar eens over na. Exposuretherapie voor een spinnenfobie, begint bij plaatjes kijken van spinnen en eindigt bij het aaien van een tarantula. En ik heb dus een buikgriepfobie. Zie je het voor je? [6] Groepstherapie is niet, zoals veel mensen denken, bij elkaar zitten en allemaal zeggen dat je je kut voelt. Het leuke van groepstherapie is dat er allerlei groepsprocessen optreden, en dát is waar het leereffect in zit. Ieder mens kan wat over zichzelf leren in groepstherapie, daar hoef je niet gek voor te zijn. Nieuwsgierig? Lees de roman “De Schopenhauerkuur” van Irvin Yalom. |