Ter introductie: een scène uit de prettig gestoorde speelfilm Silver Linings Playbook. Goed gesprek op een eerste date. What meds are you on? What meds are you on? Net als iedereen heb ik een paar vrienden die min of meer chronisch depressief zijn. Tot een paar jaar geleden dacht ik daar altijd vrij makkelijk over: als je chronisch niet gelukkig bent, dan moet je eens iets gaan doen aan de onderliggende problemen (naar de psycholoog dus) en/of aan de chemie in je hoofd (pillen dus). Tot ik zelf kennismaakte met een aantal soorten psychische pillen. Sommige pillen zijn simpelweg fijn (kalmeringsmiddelen), sommige irritant maar ook grappig (antipsychotica – in lage dosering dan) en sommige, tja, dat zit wat genuanceerder (antidepressiva). Starten met pillen De beslissing om te beginnen met psychomedicatie wordt vaak genomen als je in een situatie zit waarin je je niet zo lekker voelt. Voor mij was het op dat moment duidelijk: ik heb deze pillen nu nodig om uit deze situatie te komen. Het voelde eng, maar ook nodig. Waarom eng? Omdat het raar is om pillen te slikken die iets in je hoofd gaan doen. Als je een hoofdpijntje hebt, neem je een paracetamolletje en de pijn gaat weg en verder gebeurt er niet zo veel [1]. Tot zover ben ik niet tegen pillen; het grijpt duidelijk in op een bepaald fysisch/chemisch proces in je lichaam en vaak zijn er amper bijwerkingen. Als je paniekaanvallen, depressieve gedachten of waanbeelden hebt en je slikt er pilletjes tegen, is het minder makkelijk te begrijpen wat er gebeurd en zijn de bijwerkingen ook waziger. Wat gebeurt er in je hoofd als je extreme paniek voelt, en wat gebeurt er in je lijf als je dingen slikt die dat tegen houden? Huh? Spannend dus. Naast het feit dat het anders werkt dan een paracetamolletje, geldt voor psychomedicatie en met name voor antidepressiva, dat ze eerst “ingesteld” moeten worden. Bij “medicatie instellen” zag ik mezelf al in de psychische garage liggen waarbij men een beetje ging sleutelen aan mijn bloedwaardes totdat het optimum gevonden was. De werkelijkheid is minder klinisch: je dosis wordt opgebouwd en als men na een tijdje het idee heeft dat het nog niet zo goed werkt, wordt er iets veranderd aan je dosis. Kortom, “instellen” is een mooi woord voor wekenlang aanmodderen. Antidepressiva Naast het instellen van de dosis, is het ook de vraag welk medicijn het beste bij jou aanslaat. Ik had het geluk dat de medicijnen die ik kreeg goed leken te werken, maar ik ken iemand die al een hele medicijnkast heeft mogen proberen, opbouwen, afbouwen en weer opnieuw beginnen. Dat lijkt me hels. Beginnen met antidepressiva lijkt namelijk een uitkomst op een moment dat je met grote problemen kampt, maar de pech is dat ze soms in het begin bepaalde symptomen versterken en dat je er fiks bijwerkingen van kan krijgen. Met nadruk op “kan”: ik ken horrorverhalen van vrienden die alle bijwerkingen van het pakje kregen, maar ik ken ook genoeg verhalen van mensen die nergens last van hadden. Ikzelf heb het idee dat ik vermoeider werd van de medicijnen, dat ik per nacht een uur meer slaap nodig had en dan alsnog niet uitgerust wakker werd - maar misschien hoorde dat deels ook bij de intensieve therapie en levensfase waar ik in zat. Nu ik niets meer slik slaap ik een stuk lekkerder. Maar ach, zolang dat alle bijwerkingen waren prijs ik me gelukkig. Antipsychotica Sommige artsen schrijven (hele lage) doses antipsychotica voor aan mensen die teveel onrust in hun hoofd hebben. Na mijn eerste crash kreeg ik dus ook antipsychotica, in een fijn lage dosis (25 mg per dag) in vergelijking tot psychotische patiënten (400 mg per dag). Hoewel de pilletjes erg goed werkten voor mijn onrustige hoofd, lijkt het me hels om elke dag zulke hoge doses te moeten slikken. Bij mijn familie staan deze pilletjes inmiddels bekend als “de instant-dronkenschap-pilletjes” omdat het zo voelde toen ik de eerste geslikt had. Ik slikte mijn pilletje voor het avondeten en kort daarna merkte ik dat ik watten in mijn hoofd kreeg. Dat ik moeite had met focussen en het gesprek niet meer kon volgen. Of eigenlijk: ik wilde ergens op reageren, maar toen ik mijn mond open deed kwam ik er achter dat het gesprek al vijf minuten verderop was. Misschien herken je dit gevoel wel van gesprekken om vier uur ’s nachts na iets teveel bier? Nou, goeiemorgen. Ochtenden waren ook een dingetje: ik sliep fantastisch, maar werd loodzwaar wakker. Elke ochtend een kater en met heel veel moeite om 10u je bed uit kunnen komen is na een paar weken niet grappig meer. Tot overmaat van vreugd heb ik ze ook nog een tijdje ’s ochtends mogen slikken. De eerste keer dat dat moest, ging ik om 9u meteen weer naar bed om als een blok weer in slaap te vallen. De tweede dag wilde ik na het ontbijt een potje pingpongen. Ooit geprobeerd om dronken te pingpongen? Arme psychoten. Kalmeringsmiddelen Het is niet alleen maar ellende met pillen: kalmeringsmiddelen zijn de bom. Niet gek, aangezien ze verwant zijn aan drugs en vaak gevaarlijk verslavend zijn (in Nederland zijn circa 600.000 mensen verslaafd aan slaap- en kalmeringsmiddelen [2]!). Fijn spul als je onrustig bent (lees: paniekaanvallen), al verschilt het heel sterk per persoon wat werkt en hoe je erop reageert. De pilletjes waar mijn zwaar dementerende oma door knock-out gaat als ze een woede-aanval heeft, werken niet voor mijn paniekaanvallen. De pilletjes die een ADHD’er lekker lieten slapen, vond ik supervermoeiend (maar dat kan ook komen omdat ik er toen nog antipsychotica naast slikte). Kort samengevat: alles wat op pam of lam eindigt, kan behulpzaam zijn als je kapot gaat van de onrust. Don’t try this at home, ga naar een dokter als je ze nodig denkt te hebben en ga niet zelf zomaar wat proberen. Stoppen met pillen Starten met pillen is één ding, stoppen met pillen is voor veel mensen nog een veel groter ding. In de eerste plaats omdat het best een grote stap kan zijn van een leven dat ondersteund wordt door pillen naar een leven op eigen benen; je moet opeens je zijwieltjes links laten liggen. Als je goede begeleiding en/of therapie hebt gehad, heb je genoeg tools geleerd om het leven weer zelf aan te gaan – en natuurlijk zijn alle externe factoren, zoals hulp van anderen, ook nog steeds mogelijk zonder pillen! Die drempel is dus op te lossen. Een tweede hobbel in het stoppen met pillen is het afkicken zelf. Bij sommige vormen van psychomedicatie kan je te allen tijde stoppen zonder enig probleem [3], maar bij antidepressiva hoort een lang traject van afbouwen. Het afbouwschema wordt vaak ingedeeld in stappen van 2 of 4 weken, waardoor je al gauw maandenlang aan het afbouwen bent – dit geeft wel aan hoe gevoelig het spul is [4]. Net als bij het instellen, verschilt het sterk per persoon hoe het afbouwen van antidepressiva verloopt. Ik ken mensen die geen enkel probleem hadden en simpelweg afbouwden en stopten, maar ik ken ook rampverhalen over slechte timing, te snel afbouwen en duizend rare bijwerkingen. Bij mij verliep alles tijdens het afbouwen zelf helemaal prima, maar ik heb me in geen tijden zo leip gevoeld als de eerste maand dat ik clean was. Het begon met twee weken permanente duizeligheid en een raar gevoel in mijn hoofd (yeah, brain-zaps!), gevolgd door een week speed-achtige energie en superfocus. Gelukkig voor mijn collega’s ging dat snel over en ging het daarna twee weken prima, afgezien van heftige emoties [5]. Hoe het verder gaat weet ik niet, want daar ben ik nu. Naschrift: Ondanks mijn enthousiaste verhaal hierboven, heb ik eigenlijk maar een klein gedeelte van de psychofarma gezien en ben ik geen pillenexpert (en wil dat graag zo houden). Daarom een open uitnodiging aan wie dit leest: slik jij pilletjes die iets met je hoofd doen en wil je vertellen hoe dat voelt? Schrijf het in een comment hieronder! Kan ook anoniem als je dat wilt. Ik ben benieuwd... [1] Volkskrantverhaal over wat pijnstillers doen: http://www.volkskrant.nl/wetenschap/hoe-weten-pijnstillers-waar-in-het-lijf-de-pijn-zit~a3252029/. [2] Aldus de Jellinek Kliniek (en die zouden het toch moeten weten): http://www.jellinek.nl/vraag-antwoord/zijn-slaap-en-kalmeringsmiddelen-verslavend/. [3] Toen ik stopte met antipsychotica slikken als slaapmiddel, stuiterde ik ’s nachts nog vrolijk door omdat mijn lichaam de medicinale prikkel miste om te gaan slapen. Dat zou ik geen afkicken willen noemen – dat is gewoon de levenspatronen waar je lichaam aan gewend is. Mijn huisgenoot/nachtdier vond het erg gezellig. [4] Om deze reden kan ik moeilijk bevatten dat er zoveel mensen zijn in Nederland en de rest van de Westerse wereld die antidepressiva slikken. In Nederland slikken ongeveer 1 miljoen mensen antidepressiva (bron: CBS, Bevolkingstrends 2013 - Depressiviteit en antidepressiva in Nederland). What the fuck? [5] Maar goed, aangezien in deze periode een van mijn beste vrienden naar Zwitserland aan het emigreren was en een ander oorlog voert tegen tumorterrorisme, is het moeilijk te meten welke emoties waardoor veroorzaakt worden…
2 Reacties
Kirsten
4/4/2015 04:17:34
Wat je in je blog beschrijft is heel herkenbaar voor mensen die anti-depressiva gebruiken. Ik ben gaan gebruiken in een periode dat het echt niet meer ging (zie: huilbuien, niks meer uit mijn handen krijgen, en je nutteloos/waardeloos voelen). Ik ben altijd heel erg tegen medicatie geweest. Misschien kwam dit ook voort uit angst; wat gaat zo'n pilletje met mij als persoon doen? Blijf ik dan wel dezelfde persoon? Daarnaast hoorde ik ook van heftige bijwerkingen en dat het mogelijk je emoties heel erg kon afvlakken.
Antwoord
Anne
28/4/2015 12:09:36
Ook ik ben altijd erg tegen medicatie geweest, ik wilde er ab-so-luut niet aan. Dat had voor een groot deel te maken met mijn moeder die al ruim tien jaar aan de antidepressiva zat, er naar eigen zeggen zeker 20 kilo van was aangekomen, en er ook niet meer van af leek te komen. Elke afbouwpoging, hoe voorzichtig en geleidelijk ook, resulteerde vroeg of laat weer in diezelfde gitzwarte en semi-suïcidale staat. Dat hebben we een aantal keer met elkaar doorstaan en net aan overleefd. De laatste keer dat het weer mis ging heb ik haar gesmeekt die zooi alsjeblieft nooit meer af te bouwen en voor mijn part tot op het allerlaatst te blijven slikken. Alles liever dan een moeder die het écht niet meer ziet zitten.
Antwoord
Laat een antwoord achter. |