Stel je eens voor, je ontmoet iemand. Je hebt een paar keer afgesproken en dan...moet je iets vertellen waar je niet trots op bent. Iets uit je verleden, iets waar je je voor schaamt. Iets waar pillen op je nachtkastje voor nodig zijn. Hoe vertel je iemand dat je te kampen hebt gehad met meerdere psychoses? Dit is maar een enkel voorbeeld van leven met een psychiatrische stoornis. Je hebt het, soms kan je dagen vooruit en soms kan je er niet onderuit. Het is hoe dan ook een deel van jezelf waar je mee om moet leren gaan. Ook als iemand je leert kennen. Maar moet iemand je wel leren kennen aan de hand van een labeltje of een pil die je ’s avonds slikt? Heeft een psychiatrische stoornis invloed op je identiteit? Wil ik wel het meisje met een stoornis zijn? Of heb ik gewoon de onjuiste verhouding dopamine en endorfine in mijn hersenen? Psychose en antipsychose Laat ik eerst proberen uit te leggen wat een psychose precies is. Een psychose is een toestand waarbij iemands contact met de werkelijkheid ernstig verstoord is. Mensen in een psychose leven in hun eigen werkelijkheid. Ze zien beelden of horen stemmen die er voor anderen niet zijn. Of iemand is ervan overtuigd dat hij achtervolgd wordt. Je kan het een beetje vergelijken met een niet ophoudende “ bad trip”. Mensen kunnen dingen zien die er niet zijn, leggen verbanden in complottheorieën en horen soms stemmen. Veelal is dit te genezen door middel van medicatie (antipsychotica [1]) en een opname zoals dat helaas soms nodig is. Antipsychotica zijn een licht dempende middelen die er voor zorgt dat je weer goed gaat slapen en minder last hebt van wanen en of stemmen. Er zijn veel discussies rondom medicijnen. Het lastige van de antipsychotica, naast andere psychiatrische medicatie, is dat ze op ruim iedereen een andere werking hebben en ze veel bijwerkingen [2] hebben. Veel gezoek dus naar de juiste medicatie en de juiste hoeveelheid. Veelal moet je dat dan voor lief hebben, want ziek worden wil je niet nog een keer. Die stap, het accepteren dat je medicatie nodig hebt - dat koste mij veel moeite. Het lijkt mij heel moeilijk voor te stellen om een psychose te hebben. Het moeilijke zit hem erin dat het per persoon sterk verschilt in symptomen, gedrag en herstel(tijd). Ik zal je mijn verhaal vertellen vanaf het begin. Nachtmerrie in Budapest Bij mij begon het vijf jaar geleden, ik was net aangenomen op de toneelacademie in Maastricht, had leuke vrienden, een leuk vriendje en een hele leuke zomer. Tot dat ik op een festival in Budapest mijn tent niet meer uit durfde. Het werd een nachtmerrie. Mensen dachten dat ik teveel had geblowd en dat het vanzelf over zou gaan. Maar dat ging het helaas niet. Mijn moeder moest me zelfs opkomen halen uit Budapest. Daarna volgde in Nederland een opname in een gesloten afdeling. Ik had mijn lievelingscowboylaarzen aan, maar het einde van die weken heb ik ze weg moeten gooien. De zool was scheef versleten van het heen en weer lopen op de lange witte gang van het ziekenhuis waar alle deuren op slot zitten. Ik snapte niet waarom ik daar zat en de psychose won een tijdje van mezelf. Gelukkig herstelde ik vrij snel; de medicatie ging uiteindelijk werken. Die wilde ik eerst niet, maar men legde mij uit dat als je die niet neemt je er nog langer blijven moet. Tja, ik zat daar al verplicht dus ik moest wel mee werken. Na een tijdje krijg je vrijheden om te laten zien dat je het kan, alleen naar buiten, alleen dingen durven. De bedoeling van de opname is dat je in een rustige omgeving kan wennen aan medicatie en dat je aan zo weinig mogelijk prikkels wordt blootgesteld. Het word even allemaal van je overgenomen omdat je het simpelweg zelf niet meer kan doen. Ik kon ook niet meer thuis bij mijn moeder functioneren omdat ik zo bang was voor alles dat ik alleen nog maar onder mijn bed lag met de gordijnen dicht. Bang dat iemand mij iets zou komen aandoen. “Ik kan alleen maar huilen en ik krijg enge pillen. Ik kan ook niet slapen. Ik ben radeloos opzoek naar jou. Ik zie overal mensen die hier misschien iets mee te maken hebben. Ze volgen mij en ik mag van hun niet naar jou toe. Mama komt elke dag langs. Er zijn hier bezoekuren.” Toen ik na een aantal weken rustiger werd en tot bedaren kwam mocht ik eindelijk weer naar huis. Maar het enige wat ik toen kon was op de bank zitten en naar de vogeltjes kijken in het vogelhuisje dat mijn moeder voor mij in de tuin had opgehangen. Dan had ik tenminste iets om naar te kijken. “Pfeiffer” Ik was na mijn eerste psychose iet open over wat er was gebeurd, veelal zei ik dat ik Pfeiffer had gehad en daardoor een tijdje uit de running was. Ik wilde ook geen medicatie want ik was er van overtuigd dat mij dit dus niet nog een keer zou overkomen. Het tegendeel was waar. Na nog geen jaar werd ik weer ziek. Ik had mijn tweede psychose te pakken, mijn tweede opname. Ik had in twee jaar tijd zoveel ziekenhuizen gezien en meerdere opnames gehad. Ik kwam erachter dat ik zo niet verder kon. Ik wilde zo ook niet verder. Ik was alles kwijt, mezelf, mijn toneelopleiding, mijn vriendje en sommige vrienden. Nieuwe cowboylaarzen kon ik ook al niet vinden. Ik wist niet meer wie ik was, waar ik heen wilde. Na al die jaren dingen geprobeerd te hebben, mezelf binnenste buiten gekeerd te hebben tijdens verschillende therapieën, verschillende artsen, verschillende medicatie, heb ik het nu eindelijk! Herstel duurt niet een paar weken. Zoals dat bij gips wel kan, kan dat met hersens helaas nog niet. Er is geen indicatie die jou kan vertellen wanneer je beter bent en blijft. Zo weet ik dat nog steeds niet, het ligt altijd op de loer. Neem nu een cola fles, als je die te hard schud moet je m ook niet ineens open draaien. Om je cola goed in te kunnen schenken moet je even wachten. “That’s all…” Het duurt even wat langer, maar dan heb je echt weer dezelfde cola. Dus met een beetje oefening weet ik dat regelmaat heel belangrijk is, het nemen van medicatie en goed naar jezelf luisteren. Maar vooral jezelf blijven. Leven. Meisje met een stoornis? Ooit zei een arts tegen mij, “je hebt een stoornis, meisje”. Daar ben ik het nog steeds niet mee eens. De benaming dan. Natuurlijk heb ik volgens de DSM een stoornis. Maar dat hoeft nog niet te betekenen dat ik mezelf alleen daar mee moet identificeren. Dat ik niks meer kan. Dat ik voor altijd een patiënt zou blijven. Als ik dat gesprek letterlijk had genomen dan had ik misschien nog steeds op de bank naar het vogelhuisje zitten kijken… Ik ben er van overtuigd dat als je, zoiets als je een psychose of iets anders hebt meegemaakt, je jezelf juist beter leert kennen. Dat je hierdoor juist verder kan met meerdere inzichten van hoe je het niet meer wil. Het is belangrijk dat je mensen om je heen hebt die je helpen weer vooruit te durven kijken. Weer opnieuw een stipje op de horizon te zetten en te denken: daar ga ik naartoe werken. Door het delen van mijn verhalen ben ik sterker geworden, ik ben gaan inzien dat het voor mij meer op een plek valt. Door het schrijven en uitbrengen van mijn eigen boek (MEERMIN, Portretten van mijn Psychose [3]) heb ik het verhaal letterlijk in mijn kast kunnen zetten. Meike Jansen. [1] Voor de medisch geïnteresseerden onder jullie: antipsychotica zijn overwegend dopamine-antagonisten die daarnaast ook in meer of mindere mate receptoren voor serotonine blokkeren (aldus Wikipedia). [2] Net als de meeste andere psychomedicatie is er een enorme variatie aan potentiële bijwerkingen. Een greep uit de groep: spierstijfheid, acathisie, een onvermogen om stil te blijven zitten, tremor en andere ongewenste spiertrekkingen, ingrijpende gedragsveranderingen zoals indifferentie en emotionele vervlakking en afstomping, gewichtstoename en een verminderd reactievermogen. [3] Helaas niet te koop in de grote boekhandels, maar vaak wel daar te bestellen (ISBN 978-94-91446-02-3). Tevens te bestellen via de website van de uitgeverij: https://www.uitgeverijxanten.nl/product/meermin. _
0 Reacties
Bij het woord crisisopvang moet ik eigenlijk allereerst denken aan aangespoelde Afrikanen en containers vol Chinezen. Nu wil ik dit verhaal niet beginnen met een betoog over grenspolitiek of relativerende opmerkingen over “echte wereldproblemen”. Integendeel: de lotgevallen van de asielzoekers zijn eigenlijk een extreem voorbeeld van hoe fysiek –en niet mentaal/emotioneel- we onze problemen aanpakken. Mensen die van heinde en verre hierheen komen, op zoek naar een beter leven en bij voorbaat al getraumatiseerd [1], krijgen in onze crisisopvang brood & bed in plaats van een warm onthaal, vrede & veiligheid. Oh ironie.
Dit verhaal gaat niet over politiek, noch over fysieke ongemakken. Ik wil jullie laten zien hoe de psychische opvang in ons land georganiseerd is en hoe het is om daar een tijdje te verblijven. Gekkenhuis of jeugdherberg? Zoals ik in mijn eerste verhaal vertelde, hielpen mijn Grote Broer en zijn vriendin me om met mijn paniekaanvallen aan het werk te gaan: door te starten met pillen & praten. Helaas ging dat allemaal niet zo snel en soepel als het nu klinkt. Het aardige van antidepressiva is namelijk dat ze een wekenlange opstartfase hebben voordat ze beginnen te werken – sterker nog, sommige middelen versterken in het begin tijdelijk je klachten. Dus terwijl ik in het gezin van mijn broer logeerde kreeg ik de ene paniekaanval na de andere. Dat is de liefste plek die je je kan wensen in zo’n situatie maar het zal geen verrassing zijn dat het niet vol te houden was. Wat doe je dan? Je belt het circus (huisartsenpost, GGZ, enz.) en als het een beetje meezit, kan je ergens opgenomen worden. Juist ja, opgenomen. Op een blauwe maandag reed mijn moeder me naar Nieuwegein, waar ik in de open afdeling van de crisisopvang “Angst & Stemmingen” [2] een kamertje kreeg. Het was een kamertje als in een jeugdherberg: een bed, een tafel, een stoel en een kast, en vooral Hele Lege Muren. Na twee weken warm nest bij mijn broers gezin was ik aanbeland op Antarctica. Er liep zelfs een pinguïn door de gang te ijsberen. Gelukkig bleek dit later zo’n beetje de meest –excusez le mot- “gekke” huisgenoot te zijn die er tussen zat en was de rest van het gezelschap meestal prettig. Toen ik de crisisopvang binnenstapte wist ik dat echter nog niet. Voor het eerst sinds mijn kindertijd wist ik weer hoe het voelde: HEIMWEE. Allemaal mensen Er is een wereld van verschil tussen een crisisopvang en een langduriger verblijf in een psychiatrische instelling. In de crisisopvang worden mensen opgenomen die even niet thuis kunnen zijn, bijvoorbeeld omdat ze een plotselinge crisis doormaken en een tussenopvang nodig hebben voordat ze het GGZ-circuit inrollen, of omdat ze eens in de zoveel tijd het niet meer aan kunnen en even een time-out nodig hebben. Voorbeeldje van de eerste categorie: huismoeder met zelfmoordpoging. Tweede categorie: ADHD’er wiens hoofd af en toe teveel toeren maakte. In deze crisisopvang heb ik prachtige mensen ontmoet, over wie ik stuk voor stuk een pagina’s zou kunnen schrijven. De ADHD’er die de hele dag in zichzelf gekeerd bezig was zijn hoofd rustig te krijgen, maar die ik met 1 blik kon overhalen voor een rustgevend potje pingpong, ongeacht de tijd. De conservatoriumstudente die af en toe met haar hoofd tegen de muur bonkte en geweldig was om samen appelflappen mee te bakken of om in 2u18 een 1000-stukjes puzzel mee te maken. De aardige autist die muziek van Ludovico Einaudi voor me speelde op de valse piano [3] in de woonkamer en enthousiast meehielp om een eendjesoorlog te veroorzaken. De vrouw die permanent met een iPod in haar oren rondliep om de stemmen niet te horen, die ze naar eigen zeggen zelf gecreëerd had. En en en…nou ja, vraag me dat nog maar eens in de kroeg of bij de thee. Stuk voor stuk: prachtige mensen voor wie ik veel bewondering heb en die ik anders nooit ontmoet zou hebben. Ik hoop dat ze het redden. Maar wat doe je dan de hele dag? Crisisopvang is nadrukkelijk bedoeld als tijdelijke opvang. De opvanglocatie biedt structuur door vaste etenstijden en een soort avondklok [4]. Daarnaast neemt de opvang al je basale zorgen uit handen: er staat driemaal per dag een maaltijd klaar en er komt een schoonmaker langs. Voor sommige categorie-twee-mensen was dat ideaal: zij hoefden even nergens aan te denken en konden helemaal tot rust komen. De newbies hadden echter meer moeite met het losse regime, want onder het motto “je zit hier tot je straks in echte therapie kan” en “je moet vooral niet hospitaliseren, maar leren om jezelf overdag bezig te houden” was er weinig entertainment. Ik vond het een hemel, want de crisisopvang ligt op kruipafstand van klimhal Nieuwegein, er zijn een heleboel puzzels, er was een knutselruimte en ik was al snel matties met de andere jonkies die altijd wel in waren voor een leuk plan. Maar goed, ik heb dan ook wel een talent (/valkuil) om mezelf bezig te houden. De helden Dat je niet geëntertaind wordt, wil niet zeggen dat je aan je lot overgehouden wordt. De helden die de hele boel een beetje in de gaten houden, heten “SPV’ers” oftewel Sociaal-Psychiatrisch Verpleegkundigen. Ze gaan over de medicijnen, zitten aan tafel bij alle maaltijden, houden in de gaten of er wel gecorveed [5] wordt en zijn een groot deel van de tijd beschikbaar om te praten, mensen met pleinvrees te chaperonneren naar de supermarkt, mensen met een woedeaanval te kalmeren, paniekaanvallen te temperen, enzovoorts. Sinds mijn verblijf in de crisisopvang ben ik de interpretatieve waarde van pingpongen en puzzelen gaan inzien; de SPV’ers hebben me heel wat terechte en nuttige opmerkingen gegeven. Wakker worden omdat je kamergenote haar onderlip eraf snijdt Ik had de mazzel dat ik tekende voor vrijwillige opname in een open instelling, wat stukken aangenamer is dan een gedwongen opname in een gesloten instelling. Op het moment dat je hele wereld aan scherven ligt is het sowieso fijn om het eens te zijn met de beslissingen die over jou gaan, in plaats van tot iets gedwongen te worden wat je tegenstaat. Daarnaast zijn gesloten instellingen niet voor de alledaags functionerende ADHD’ers en depressieve huismoeders – daar kom je mensen tegen die problemen hebben waardoor ze niet (voldoende) voor zichzelf kunnen zorgen of een gevaar voor zichzelf of hun omgeving zijn. Zoals gezegd heb ik hier geen ervaring mee, maar één verhaal heeft diepe indruk op me gemaakt: de jongen die vertelde dat hij ’s nachts wakker werd omdat zijn kamergenote haar onderlip afgesneden had. Goedemorgen. Niet gek genoeg? In de crisisopvang ontdekte ik dat ik toch echt niet gek was, dat wil zeggen, dat mijn psychische problemen relatief oplosbaar waren in vergelijking met de problemen van sommige andere mensen. Dat klinkt misschien raar, maar voor mij was het een doorbraak. Ja, ik had een probleem, een flink uit de hand gelopen exemplaar zelfs, en misschien wel meer dan een. Maar de stofjes in mijn hoofd doen het in principe wel goed, ik zat niet aan chronische shit vast. Ik had niet de neiging om met mijn hoofd tegen de muur te bonken, ik hoorde geen stemmen en ik dacht niet dat ik een waardeloos mens was. Na één week in Nieuwegein wouden ze me weer naar huis sturen, maar ik bleef liever nog een weekje langer voor de rust in mijn hoofd en dat mocht gelukkig. En toen? Toen nam ik afscheid van al die gekke mooie mensen en ging ik weer terug naar mijn kamertje aan de Zadelstraat. Meer lezen? Als je dit verhaal uitgelezen hebt en je wilt meer verhalen: lees het boek “Paaz” van Myrthe van der Meer. Het is een fantastisch humorvol boek over het leven met een depressie en opname op een Psychiatrische Afdeling van een Algemeen Ziekenhuis (PAAZ). Je mag hem van me lenen (stuur een bericht) maar je kan hem natuurlijk ook zelf kopen om de auteur te steunen [6]. Liever zien? Liever zien dan lezen hoe het er aan toe gaat in een psychiatrische inrichting vanuit een buitenstaandersblik? De NPO heeft een zesdelige documentaire uitgebracht (Anita wordt opgenomen) waarin Anita Witzier zich een paar maanden heeft laten opnemen in twee verschillende klinieken en de bewoners geïnterviewd heeft. [1] Als je bedenkt dat zowel verhuizen als dierbaren kwijtraken al in de toptienlijstjes staan van traumatische gebeurtenissen, tel dan maar op hoe groot het trauma van een beetje vluchteling kan zijn als hij een driesterren bootreis heeft gehad. [2] Volgens sommige patiënten heette deze afdeling overigens “Angst & Stemmen”. [3] Deze piano was naar verluid vals, omdat een van de “gekken” er ooit een kop koffie in gegooid had. [4] Nee, als ik ging klimmen mocht ik NIET om 23u thuiskomen, gewoon 22u net als iedereen… [5] Maaltijden worden warm afgeleverd, maar de tafels moeten wel gedekt worden en het bestek na afloop afgewassen. Dit is een moment waarop je quality time hebt met je medepatiënten hebt. [6] Zie: www.myrthevdmeer.nl voor de meer informatie en bestelmogelijkheden. Tien euro en vandaag besteld, morgen in huis. En natuurlijk ook gewoon verkrijgbaar in de boekwinkels. Paniekaanvallen, het klinkt zo lekker duidelijk (je bent dus bizar bang) maar tegelijkertijd vinden veel mensen het maar een vage term. Iedereen is wel eens bang, maar in paniek? Sterker nog, in een aanval van? Geheel terecht dat het niet duidelijk, want er is ook niet één soort paniekaanval. Er zijn wel een boel karakteristieken die in vele paniekaanvallen terug komen:
Maar wat gebeurt er dan? Tja, maar wat er echt gebeurt, dat is voor een buitenstaander soms moeilijk te begrijpen – omdat het zo irrationeel is. Waarom springt een huisvrouw gillend op tafel zij een muis ziet, waarom deinst Ron Wemel [2] terug als hij een spinnetje ziet en waarom begint iemand als ik te trillen wanneer een ander iets schijnbaar onschuldigs zegt (bijvoorbeeld “ik voel me een beetje misselijk van die chocola”). Precies, je kan niet begrijpen waarom iemand een niet-levensbedreigende angst heeft. Wat je wel kan, is zien wat er met zo iemand gebeurt. Nieuwe poging. Wat zie je gebeuren? Iemand die een paniekaanval heeft, zit eigenlijk gevangen in zijn eigen hoofd. Degene wordt (meestal irrationeel) bang voor iets en die angst neemt in feite de controle over. Vaak ontstaat er een kettingreactie van G-woorden: gebeurtenis --> gedachten --> gevoelens --> gedrag --> gevolgen. Er gebeurt iets, er komt een gedachte bij je op, dat brengt een gevoel teweeg, daar ga je naar handelen en voor het weet zit je vast. Nou ja, als je een paniekstoornis hebt dan. Als je een nuchtere Hollander bent en je raakt in paniek omdat je huis in de fik staat, ga je bij “gedrag” iets doen om de situatie aan te pakken. Als je een paniekstoornis hebt kan je het niet aanpakken, omdat je vast raakt in de cirkel. Een voorbeeldje. Ik kan dus in paniek raken als iemand zegt dat hij misselijk is van de chocola. Wat gebeurt er dan?
Waardoor komt het? Vaak worden paniekaanvallen voorafgegaan door stressvolle gebeurtenissen. Of je nou een specifieke fobie (bijvoorbeeld voor spinnen hebt) of een niet-specifieke: iedereen kan stress ervaren die te hoog oploopt. Vaak is er een combinatie van stressfactoren die een rol spelen, bijvoorbeeld slecht weer, een griepje, een lekke band en een lastig gesprek. Los van elkaar zou je hiermee wel kunnen dealen, maar soms is het opeens teveel. Het maakt daarbij wel uit hoe gevoelig je hiervoor bent; voor sommige mensen is de emmer sneller vol dan voor anderen, maar bij iedereen is er een druppel die jouw emmer doet over lopen. Wat kan je er aan doen? Als je een paniekaanval hebt, of dat nou door iets of door niets veroorzaakt wordt, moet je twee dingen doen: je er doorheen slaan en ermee stoppen. Dat klinkt makkelijker dan het is. Zoals ik al aangaf, raken paniekerige mensen vaak vast in een cirkel en soms ook in een spiraal. Je niet laten meezuigen in het moeras van je angst (waarvan de buitenstaander weet dat het een pierenbadje is) lukt je niet zomaar; trucjes kunnen daarbij helpen. De basistrucs zijn ademhalen, ontspannen en afleiding. Trucs moet je natuurlijk op maat maken; zo weet ik dat het mij helpt om een eind te gaan lopen of een puzzel te gaan maken, terwijl een ander misschien liever een breiwerkje pakt, naar fijne muziek gaat luisteren of een ontspannende douche neemt. Overigens heb ik hier ooit een briljante tip bij gehad van een psycholoog: “Wij mensen zijn veel te veel geneigd om problemen met ons hoofd op te lossen, terwijl je soms gewoon maar iets moet gaan doen (zoals lopen [3]) en het lichaam laten helpen om het op te lossen”. Tot zover de afleiding. En stoppen? Dat gaat heel vaak vanzelf als je je voldoende afleidt. Helpt dat niet, dan heb je toch echt de grotere trucs nodig die een psycholoog of psychiater met je kunnen bespreken: fysieke ontspanningsoefeningen (vaak ademhalingsoefeningen), cognitieve hulpmiddelen zoals een G-schema (voor de dirty minds onder jullie: nee.) of in het ruigste geval: kalmeringsmiddelen. Komen de paniekaanvallen te vaak dan is het soms behulpzaam om voor langere tijd medicatie te nemen. Dit zijn vaak antidepressiva die je nu niet neemt voor je stemming, maar die er juist voor zorgen dat je rustiger wordt en je minder vaak in een paniekaanval schiet. Klets eens met je huisarts als je denkt dat je die dingen nodig hebt en hij helpt je verder. Hoe kan je iemand helpen die in paniek raakt? Het moge duidelijk zijn: je kan iemand die in paniek raakt niet helpen door te gaan redeneren dat zijn angst irrationeel is of door er even lekker over te gaan discussiëren; daarmee maak je het waarschijnlijk juist alleen maar erger! Het allerbelangrijkste hoe je iemand kan helpen –en iedereen die ooit in een noodsituatie geweest is zal dit begrijpen- is door zelf rustig te blijven en er letterlijk voor de paniekende persoon te zijn. Ga niet in discussie over de angst, maar geef er ook niet aan toe. Het kan wel helpen om duidelijk te maken wat de werkelijkheid is. Geloof het of niet, maar ik kan uit mijn angstspiraal getrokken worden als iemand me recht in de ogen kijkt en zegt: “hallo, jij bent helemaal niet ziek”. Iets vergelijkbaars kan werken bij een spinnenfobie (“je gaat niet dood als deze hooiwagen je bijt”) of bij een niet-specifieke fobie (“er kan je niks gebeuren, je bent veilig hier”). Rust uitstralen is dus stap 1. Stap 2 is afleiding: zorg dat de paniekende persoon iets anders krijgt om (een deel van) zijn aandacht op te richten, bijvoorbeeld door te gaan wandelen, puzzelen, een film kijken, afwassen, koekjes bakken, onkruid wieden, bowlen, noem het maar. Mocht dit niet binnen een paar uur helpen, dan moet je misschien toch eens gaan kijken waar de paniek vandaan komt en of daar iets aan te doen is. Sowieso is dit je stap 3 die je pas na langere tijd moet inzetten (als jij überhaupt de persoon bent om hiermee aan de slag te gaan): proberen de angst te analyseren en te verkleinen, veranderen of verwijderen. Iedere lezer die ook klimmer is raad ik aan om deze alinea eens over te lezen en dan met (extreme) voorklimstress in gedachten. Wat doe je als je medeklimmer in de stress schiet en dreigt uit een 1b+ te trillen? Voorkómen Jaja, voorkomen is natuurlijk beter dan genezen. Maar als we precies wisten hoe je een paniekaanval kan voorkomen, hadden we ze natuurlijk allang uitgeroeid. Om ze te voorkomen moet je een beetje weten hoe ze ontstaan. Voor ieder persoon is dat weer een ander verhaal, een specifiek verhaal dat je beter met een eigen psycholoog [4] kan uitzoeken dan hier het antwoord hopen te vinden. Vaak ontstaan paniekaanvallen in een bepaald patroon; hierboven beschreef ik al één van mijn patronen. Zulke patronen bij jezelf leren kennen, herkennen en erkennen is al de helft van het werk. Weet je eenmaal wat je patronen zijn, dan kan je leren om ze te aan te zien komen, te tackelen en te doorbreken. Uiteindelijk zijn het alleen maar spoken in je hoofd, en moet je net als Harry Potter leren om door je Boeman heen te kijken [5]. Meer weten? Kijk eens naar de 25 minuten durende aflevering van “Doe even normaal!” over angst. [1] Dit is de officiële manier waarop paniekstoornissen ingedeeld worden! Je hebt grofweg twee smaken: de specifieke fobie en de niet-specifieke fobie. Beide smaken kan je met of zonder pleinvrees (agorafobie) hebben. [2] Ron heeft een spinnenfobie door een traumatische ervaring in zijn jeugd. Meer weten? Lees: J.K. Rowling, Harry Potter en de Geheime Kamer. [3] Zoals onze nationale helden het al zo mooi verwoordden: gewoon lopen tot het over is. Link: www.youtube.com/watch?v=3L0dVaWq_tE. [4] Ziehier het nut van de psycholoog: deze persoon kent je namelijk eigenlijk niet. En dat is precies wat je nodig hebt als je objectief naar jezelf moet kijken. [5] De procedure hiervoor staat uitgebreid beschreven, inclusief praktijkvoorbeelden, in Hoofdstuk 7 van J.K. Rowling, Harry Potter en de Gevangene van Azkaban. |