Afgelopen voorjaar mocht ik stoppen met antidepressiva en dat voelde als een bevrijding: eindelijk kon ik weer helemaal op eigen kracht, puur natuurlijk, functioneren. Desalniettemin erken ik dat ik het een tijdje nodig had om pillen te slikken – ze hielpen me dingen veranderen. Wat steeds meer psychiaters en psychologen echter ook erkennen is dat pillen niet de enige uitweg in psychische problemen zijn. Niet één enkele weg is de beste en voor iedereen geldt een andere optimale mix. Bij deze een lijstje met –in willekeurige volgorde- negen alternatieven voor of aanvullingen op pillen. Overigens ook heel fijne leefelementen voor als je wel helemaal lekker in je vel zit. 1. Beweeg De meest intellectuele, rationele en verbale psycholoog die ik ooit gesproken heb, vond het een uitstekende reactie. Ik vertelde dat ik soms gewoon maar ging wandelen als binnenshuis de muren op me af kwamen en ik mijn paniek niet de baas kon worden. “Wij mensen zijn veel te veel gewend dingen met ons hoofd op te lossen,” zei ze. “Soms kan je het ook gewoon aan het lichaam overlaten”. Ik leerde hem ooit als middelbare scholier ‘wat te doen als je last hebt van menstruatiebuikpijn’: bewegen helpt om te ontspannen. Je hoeft geen fanatieke hardloper te worden – gewoon een blokje om lopen of een eindje fietsen kan al helpen om rust te krijgen. Intensief bewegen heeft als bijkomend voordeel dat er allerlei fijne hormonen vrijkomen -door mijn vrienden aangeduid als “je dagelijkse portie serotonientjes en endorfijntjes”- , prima emo-doping dus. 2. Neem rust We zijn allemaal drukdrukdruk en ja hoor, tussendoor nemen we wel rust. Maar écht rust nemen, hoe vaak doe je dat? Toen ik nog maar kort overspannen en wel thuis zat, kreeg ik een uur middagrust voorgeschreven. Nee, zonder boek lezen en zonder muziek luisteren. Slapen hoefde niet, liggen was aanbevolen. “Juist voor ADHD’ers of drukke mensen is het leerzaam om echt rust te leren nemen” zei mijn SPV’er opgewekt. Poe, dat heb ik geweten. Middagrust is net als hardlopen: de eerste 20 minuten denk je “dit heeft geen zin, waar ben ik aan begonnen, ik heb geen zin meer” – maar toch…na een uurtje rust was het eigenlijk toch wel heel erg fijn. Nu zal ik niet iedereen middagrust aanraden, maar yoga of een meditatiemomentje zijn ook goeie opties. 3. Zonlicht Heeft niet heel veel toelichting nodig. Zonlicht doet iets met je. In de biologie erachter heb ik me niet verdiept, maar je schijnt er wel significant blijer van te worden. Zonlicht tanken gaat overigens goed samen met puntje 1. Gebrek aan zonlicht in de winter? Daar zijn lampen voor uitgevonden [1]. Tien minuten per dag even met je handen onder de lamp schijnt genoeg te zijn om lichte winterdepressieklachten te verhelpen, aldus een collega. Ik overweeg er ook een aan te schaffen voor komende winter, dus als je ervaringsverhalen wil moet je te zijner tijd er nog maar eens naar vragen. 4. Yoga Voelen doe je met je lichaam, maar de interpretatie doe je met je hoofd. Vaak werkt je hoofd veel sneller en heb je binnen vijf minuten een oordeel klaar, terwijl emoties vaak langere tijd nodig hebben om te bezinken en vaak dagen- of wekenlang in je lichaam blijven sudderen. Denk maar aan liefdesverdriet: je kan binnen vijf minuten concluderen dat je ex een lul is en jou veel verdriet doet, maar dat verdriet blijf je na die vijf minuten gewoon stug voelen… Wat heeft dat met yoga te maken? Yogalessen bestaan er in allerlei soorten en smaken, van superzweverig tot superfysiek, maar in alle gevallen zit er een filosofie achter die gaat over de verbinding tussen lichaam en geest. Die gaat over voelen. Over observeren, accepteren en niet oordelen. Bijvoorbeeld de oefening waarop je twee minuten op een been moet balanceren. Daarna je ogen dicht en voelen maar. Wat is er gebeurd? Hoe voelen je beide benen? Wat doet het balanceren met je? Het is niet moeilijk, je hoeft alleen maar te Zijn. Mijn aanrader in Utrecht: Puur Beweging [2]. 5. Warmte Terug naar de praktische tips. Met stip op één de beste praktische tip die ik ooit gehad heb. Van een uitvaartbegeleider die advies gaf bij het beginnende rouwproces: in tijden dat je je rot voelt, zorg dat je het comfortabel warm hebt: trek een trui aan of zet de verwarming hoger. Als je het (een beetje) koud hebt ga je je namelijk nog rotter voelen dan je al deed, en als je niet lekker in je vel zit werkt je fysiologie soms ook minder goed en kan je jezelf minder lekker warm houden. Dus, depressievelingen, zet die verwarming lekker hoog. En beweeg een beetje (zie 1), dat helpt ook. 6. Chocola De werking van chocola als anti-depressivum is niet wetenschappelijk bewezen [3] en mensen met een eetstoornis doen er goed aan het te vermijden. Tegen al die anderen zou ik zeggen: neem dagelijks een blokje van dit genotsmiddel. Placebo-effect is ook een effect. 7. Knuffels Toen ik als dertienjarige voor het eerst op zomerkamp ging, ging er een wereld voor me open: de wereld van de knuffels. De officiële onderzoeken heb ik niet bij de hand, maar het schijnt dat je daadwerkelijk gelukkiger wordt (wederom: blijheidshormoontjes aanmaakt) als je door andere mensen wordt aangeraakt en al helemaal als dat knuffelen is. Soms heb je dat gewoon nodig. Ik heb bewondering voor de jongedame die laatst in Trouw [4] vertelde dat ze naar Den Haag verhuisd was en ’s ochtends wakker werd en dacht “Ik heb een knuffel nodig.”. Dus maakte ze een bordje “Free hugs” en ging bij het station zitten. Je hoeft niet iedereen te knuffelen natuurlijk…maar soms is het gewoon fijn. 8. Praat Al die niet-rationele trucjes zijn hartstikke mooi, maar praten is natuurlijk wel de sleutel naar echt inhoudelijk contact met je naasten. Hollanders zijn goed in “zelf je problemen oplossen en anderen daar niet mee lastig vallen” maar uiteraard kleven er vele nadelen aan die stomme stoerheid. Om te beginnen: het is fijner om een probleem uit te spreken dan ermee in je hoofd te zitten. Ten tweede: soms hebben andere mensen prachtige out-of-the-box-oplossingen die je zelf nooit had kunnen bedenken. Ten derde vinden mensen het vaak fijn om hun naasten echt te kennen – het is helemaal niet leuk als je vriend(in) heel fanatiek mooi weer aan het spelen is terwijl je het idee hebt dat er iets mis is, toch? Tot slot horen vrienden en familie het ook liever als er iets niet lekker loopt dan dat ze opeens horen dat er iets gruwelijk mis is… 9. Therapie Therapie mag niet ontbreken in dit rijtje. De tijd dat je bij een psychiater op de bank lag en over je je jeugd moest vertellen, is allang achterhaald. Psychologie en psychiatrie zijn meer dan dat: het gaat over patronen ontdekken, gedragssystemen, alternatieve perspectieven, gevoel vs gedachte, en veel meer. Een beetje therapie op zijn tijd kan geen kwaad. Een goeie groepstherapie kan ieder gezond mens beter maken denk ik zelfs [5]. Tot slot: het is uiteraard volledig toeval dat punt 1 t/m 8 allemaal uitstekend te combineren zijn in een klimweekendje met ochtendyoga, klauteren, hangmat, chocola en kampvuurgesprekken. [1] Verslagje van de Consumentenbond: https://shopvoorgezondheid.nl/test-consumentenbond-lichttherapielampen-4. [2] Puur Beweging zit aan de Bemuurde Weerd en herbergt een mix van verschillende yogalessen, therapieën en massages. Ervaring en eigen matje is niet nodig; iedereen is welkom. Meer info: www.puurbeweging.nl. [3] Chocola bevat wel nuttige stofjes, maar waarschijnlijk te weinig om een meetbaar/voelbaar effect te veroorzaken. Bron: www.depressie.org/behandeling/voeding1.htm [4] Trouw, 23 juni 2015. Terug te lezen: www.trouw.nl/tr/nl/4492/Nederland/article/detail/4086514/2015/06/23/Het-leven-toch-maar-omarmd.dhtml. [5] Benieuwd hoe dat gaat, groepstherapie? Lees “de Schopenhauerkuur” van Irvin Yalom.
0 Reacties
“L’Europe est et devrait rester un continent multilingue" Que pensez-vous de cette déclaration du Conseil d’Europe? Ce n’était pas la phrase la plus excitante de ma vie qui annonçait le début de mes aventures européennes. En effet, j’en étais même un peu terrifiée. C’était mon prof sympa qui m’avait demandé si j'avais envie à participer à un concours d’écriture en français. Bien-sûr que je répondais affirmativement sans aucune hésitation; tout le monde (bref: toute ma classe) savait que j’avais une passion pour cette langue. Alors me voilà, enfermée dans une petite pièce pour écrire quelque chose d’inspirant, en deux pages et trois heures maximum. La question et le papier blanc me regardaient comme un petite Française super-stricte. Elle était d’une sorte que on ne peut pas désobéir. Donc je commençais, un peu désespérée, avec la phrase que tous les francophones connaissent. "Nous sommes en 2000 après Jésus-Christ. Toute l’Europe est occupée par le vainqueur, l’anglais. Toute l’Europe? Non…" Ces lignes m’ont sauvé; grâce à elles, je gagnais la deuxième prix dans le concours. Après avoir réglée une petite inconvenance [1] je partais à Paris, côte à côte avec l’autre hollandaise francophile que je ne connaissais pas encore, Karlijn. L’aventure que nous avions gagné en écrivant, c’était une semaine à Paris. Pourtant, nous ne serions pas seules : l’Alliance Française avait organisé un sorte de concours dans vingt-cinq autres pays européens…Donc nous étions une groupe charmante de cinquante-six étrangers dans la capitale française. Cette semaine m’a donné des expériences que je n’oubliera jamais. C’est étrange comme on peut obtenir un sentiment de groupe après avoir partagé seulement quelques diners, après avoir vue les mêmes point de vues futiles, après avoir discuté quelques nuits. Je connaissais déjà ce sentiment après les colos de vacances auxquelles j’avais participé comme enfant, mais cette fois c’était différent. Il y avait tant de nationalités, tant d’accents et tant d’histoires, qu’on apprenait quelque chose de spécial chaque journée. J’apprenais comment on grandit dans la pauvre mais féerique Moldavie, que les Macédoines dînent même plus tard que les Espagnols et que presque tous les pays orientales utilisent une variante de "dober dan" comme salutation. J’apprenais de quel façon les langues sont importants pour l’identité et, contradictoirement, comment ces langues peuvent réaliser le vrai contact entre les gens. J’apprenais comme nous différons de nos voisins les plus proches (les Belges) et comme nous sommes des ignorants chanceuses parce que nous pouvons voyager si rapidement vers la ville d’amour. Finalement, j’apprenais la magie de l’amitié. La magie pure. Le groupe Chihuahua Pendant cette semaine, il y avait trois chaperons surhumains qui nous ont mené partout, en suivant un programme aussi surhumain qui durait de huit heures du matin jusqu’au minuit. Ils nous ont accompagné vers tous les coins de Paris: Montmartre, le stade de foot, Le Louvre, les ambassades, la Comédie Française, le Parc Astérix, la fête des pompiers [2], Belleville... C’est évident que trois bonshommes, c’est trop peu pour garder un œil sur 56 adolescents excités. Alors, on passait beaucoup de temps à compter et recompter – notamment au métro, l’endroit où on perdait fréquemment des compagnons. Pendant le temps d’attente, on parlait et parfois on chantait. Il y avait même un inconnu qui nous reconnaît à la fête des pompiers: "Ah, vous êtes le groupe ‘Chihuahua’!" [3]. On disait que nous étions un groupe extraordinaire. Après une semaine, c’était fini. Chacun partait avec un autre avion et le moment d’adieu n’existait pas: il y avait ces moments tout le temps, durant à peu près 24 heures. C’était un adieu triste, après cette semaine pleine d’aventures partagées. Le sentiment le plus triste, c’était la vague impression qu’on ne se reverrait jamais. On était dispersé partout en Europe et plusieurs personnes n’avaient ni de l’argent ni du boulot et par conséquent, aucune possibilité de voyager. Les (im)possibilités de la réalité Rentrée chez moi, j’avais beaucoup de photos et une feuille de papier avec quelques adresses de poste et d’email, parfois illisibles ou simplement mal écrit. Avec une petite nombre de nationalités, je gardais le contact en écrivant, pendant des mois et exceptionnellement pendant quelques années. Mais combien de temps peut-on se connaître sans se voir en réalité? La poste est un moyen très charmant et puissant, mais quand le temps passe, elle perds son pouvoir et sa magie. Au début nous avions essayé d’organisé une réunion, mais nous découvrions que c’était impossible aux raisons organisationnelles et financières. Donc on perdait l’espoir de se revoir et lentement on perdait aussi le contact. C’était une chapitre de ma vie qui fut doucement finie. Néanmoins, la vie avait prévue des petites surprises. Plusieurs années après que j’avais reçu la dernière lettre, je recevais un message sur facebook d’une de mes amies macédoines. Elle serait aux Pays-Bas pour un congrès, et peut-être qu’on pourrait se revoir? Inutile d’expliquer que j’étais enthousiaste de ce plan! Donc on se revoit, on buvait du café et on se disait au revoir de nouveau. Cette rencontre me faisait rêver des belles histoires, mais c’était disparu plutôt vite. L’espoir était encore toujours perdu. Ce que je porte encore toujours Il y a deux années quand cela changeait. Je commençais à travailler dans des projets internationales qui me permettaient de voyager partout en Europe de temps en temps. Quand je lisais que l’un de mes hôtels se trouvait à "Vila Nova de Gaia", je me réalisait que je connaissais ce nom de ville typique et que cela pourrait signifier que j’avais une amie là-bas. Elle n’avait pas de facebook et je n’avais pas d’adresse d’email…mais Google montrait qu’il y avait quelqu’une avec son nom qui se présentait comme prof de français et par cette route, on se retrouvait. Nous avons passé toute une journée à Porto, on a parlé non-stop (en français…) et nous découvrions que nous partagions encore toujours les mêmes valeurs et intérêts. Elle me donnait un souvenir que je porte encore (presque) tous les jours, comme mémoire et signe d’espoir. L’histoire continue encore chaque jour, car depuis ce rencontre, j’en suis sûr que la future aura encore des belles surprises. Il y a quelques semaines que j’ai revue encore une autre amie que j’avais crue de ne jamais revoir. C’était un accident: elle est d’origine moldave [4] mais elle vit déjà longtemps aux États-Unis, avec un bonhomme brésilien. Ce n’était donc pas du tout logique qu’on se reverrait à Amsterdam – mais voilà la réalité. Cette troisième rencontre est la cerise sur le gâteau pour moi. Elle me montre comme il y aura toujours des belles surprises quand on ne les attends pas, des histoires qui ne finissent pas, la future d’aventures. [1] J’allais commencer mon premier boulot d’été et je n’avais plus de jours libres… [2] Pendant la nuit avant le quatorze juillet (14 juillet, le jour de fête national la plus importante) il y a des fêtes chez les pompiers. C’est comparable au "Nuit du Roi" en Hollande. [3] Vous le vous souvenez? https://www.youtube.com/watch?v=iYxpi6c35ug [4] Où ça? Plus d'infos: https://fr.wikipedia.org/wiki/Moldavie Ik heb een tijd gedacht dat ik onsterfelijk was. Dat er weinig was dat me niet zou lukken en dat ik de grote uitzondering was op vele wetten der natuur. Ik deed twee studies, werkte ruim 20 uur per week, sportte zeker twee uur per dag en sliep er hoogstens vier per nacht. Dat ik me in die tijd ook goed klote (zeg maar: depressief) voelde en mijn eetgestoorde zelf de overhand had, nam ik lange tijd voor lief. Het feit dat ik verdomd eenzaam was ook. Want eenzaam was dan wel alleen, maar ook veilig. Aan mijn hart geen polonaise, dat had ik jaren geleden al bedacht. De motivatie en energie om te leven zoals ik toen leefde haalde ik naast de kick van goede cijfers en mijn ‘super drukke en alles kunnende’ imago vooral ook uit angst. Enorm veel angst, eigenlijk. Ik ben zo bang’ zei Kleine Beer. ‘Maar waarom ben je dan bang, Kleine Beer?’ zei Grote Beer. ‘Het is zo donker.’ Want donker was het, in mijn hoofd. Donker en koud en sfeerverlagend. Daar met 180 km/u overheen razen en van wegvluchten door te werken, sporten, eten, kotsen en niet te slapen leek de enige remedie. Het lef om stil te staan bij hoe het ging, wat er gebeurde en wat ik voelde had ik niet. Nog niet, althans. Ik hield het lang vol, tot er iets te veel ellende in korte tijd de revue passeerde en mijn hoofd zich langzaam gewonnen gaf. Ik begon onnozele dingen te vergeten, raakte spullen kwijt, kon me steeds moeilijker concentreren en kreeg geen goedlopende zin meer op papier. Wat nogal slecht uit kwam, gezien de twee scripties die ik moest gaan schrijven. The walk of shame Begin januari, een halfjaar voor de eindstreep, liep ik met mijn 8,6 gemiddeld the walk of shame naar de studieadviseur. ‘Aan je cijfers zal het vast niet liggen’ zei ze nog toen ik binnenkwam, en mijn ego kromp nog een beetje meer. Het besluit om mijn studie een jaar te onderbreken was zowel de allergrootste nederlaag als een knappe overwinning op mezelf. Met een mix van schaamte, boosheid en opluchting zette ik mijn handtekening onder het formulier dat mij psychisch ziek verklaarde en beloofde de studieadviseur in therapie te gaan. En dat is wat ik deed. Het kan altijd erger... Tegen de tijd dat ik mijn studie weer hervatte sliep ik weer hele nachten en voelde ik me, weliswaar gesteund door twee therapeuten en pillen, beter. Maar uitgerust en bijgetankt was ik allerminst. Ik was in dat jaar – waarin ik het rustig aan zou gaan doen en zelf beter zou gaan worden – betrokken geraakt bij de zorg voor een vriendin die in een nog veel heftigere crisis was beland dan waar ik me ooit in had bevonden. Heftig in de zin van: ernstig depressief en later manisch en psychotisch, inclusief een traumatisch verleden dat aan het licht kwam waar ik stijl van achterover sloeg. Tot overmaat van ramp bleek ze niemand te hebben om op terug te vallen. Haar vangnet werden mijn ouders en ik. Haar situatie was schrijnend, verslechterde snel en tot mijn grote verbazing en boosheid liet de geestelijke gezondheidszorg (ggz) haar aan alle kanten in de steek. Waar ik zelf gezegend was met geweldige hulpverleners die ik letterlijk uit hun bed mocht bellen als ik dat nodig vond, trof zij figuren die allemaal even afstandelijk waren en haar en onze noodkreten simpelweg negeerden. Met herhaaldelijke bezoeken aan de crisisdienst, een suïcidepoging en opname op de PAAZ [1] tot gevolg. Ellende die in mijn ogen absoluut voorkomen had kunnen worden, als haar behandelaars hadden gedaan wat ze hadden moeten doen. Namelijk: luisteren, en praten mét in plaats van over haar. Hulpverlenende patiënt Het werd een bizar en emotioneel heel verwarrend jaar. Een jaar waarin ik zelf ‘patiënt’ was, maar ook hulpverlener probeerde te zijn. Een jaar waarin ik zelf hele positieve ervaringen had met de ggz, maar tegelijkertijd zag gebeuren hoe ontzettend mis het ook kan gaan en hoe verdomd machteloos je dan als naastbetrokkene bent. Het was een jaar van dweilen met de kraan open en op het moment dat zowel haar als mijn vertrouwen in de ggz écht tot nul was gereduceerd, verscheen een artikel in de Volkskrant van Nederlands meest gerespecteerde psychiater Jim van Os. In dat artikel pleitte hij voor persoonlijke diagnostiek en behandeling en schreef hij zoveel rake dingen dat ik er spontaan weer hoop van kreeg. En dat besloot ik hem te schrijven. Het kan raar lopen Ik vond het een opluchting te lezen dat er toch nog iemand was binnen die hele psychiatrie die het wél leek te begrijpen - en dat schreef ik hem. Niet met de verwachting dat hij überhaupt zou reageren, maar vooral uit oprechte waardering voor zijn visie en werk. Een week later dronken we koffie, niet lang daarna leverde ik mijn scriptie in en inmiddels ben ik hoofdredacteur van de website www.schizofreniebestaatniet.nl die op initiatief van Jim van Os en andere toppers is gelanceerd in maart van dit jaar. Het leven kan raar lopen. Bekijk die site! Ik heb een tijd gedacht dat ik onsterfelijk was. Dat er weinig was dat me niet zou lukken en dat ik de grote uitzondering was op vele wetten der natuur. De tijd heeft het tegendeel inmiddels overtuigend bewezen - en gelukkig maar.
Ik loop nog heel regelmatig tegen de muur, zit nog steeds in therapie, slik nog altijd pillen en zal mijn vriendin nooit écht kunnen helpen. En toch ben ik heel veel verder dan waar ik ben geweest. En dichterbij waar ik in mijn leven voor wil strijden: een helende en helpende ggz waar we het niet hebben over patiënten en diagnosen, maar over mensen, hoop, hun dromen en hun verhaal. Anne Marsman. [1] Psychiatrische Afdeling van een Algemeen Ziekenhuis. Zie ook: het humoristische en pijnlijke boek “Paaz” van Myrthe van der Meer. Zie: www.myrthevdmeer.nl of ga naar een willekeurige boekwinkel. |