Vorige zomer, toen ik vele mensen in de parken van Belgrado zag zitten en jongens ‘verkleed’ als backpacker uit de trein gezet zag worden en de vele nieuwsberichten over vluchtelingen las, besloot ik dat ik die mensen wilde helpen. Overheden maken het deze mensen juist alleen maar moeilijker om in Europa veiligheid te vinden, dus ik zag in dat hulp van mensen zelf moest komen. Een paar maanden lang heb ik vanuit Nederland geholpen met spullen sorteren, vrijwilligers coördineren en nieuwsbrieven schrijven voor de Hulpkaravaan naar Griekenland [1]. Geen vluchtelingencrisis maar een solidariteitscrisis Ondertussen maakten de facebookberichten van vrijwilligers in Griekenland me steeds verdrietiger. De situatie werd steeds slechter: het was winter en mensen liepen grote afstanden in de kou en moesten in kleine tentjes of in de open lucht slapen. Nadat Hongarije zijn grenzen sloot eind 2015, volgden snel ook andere landen en strandden mensen op de Balkanroute. De controversiële ‘EU-Turkey deal’ werd aangeprijsd als oplossing, maar echte oplossingen en het nemen van verantwoordelijkheid door de EU laat nog op zich wachten. De EU heeft in september 2015 afgesproken om 160.000 mensen vanuit Griekenland en Italië te ‘herplaatsen’ (“relocate”). Tot nu toe is dit pas gebeurd voor 3056 mensen (pas 1.9%!). Tegelijkertijd is de Griekse overheid niet in staat om menswaardige opvang te verzorgen voor mensen die gevlucht zijn voor oorlog en andere misstanden, terwijl ze hier volgens wereldwijde afspraken recht op hebben. Het is heel triest om te zien dat Europese landen er alles aan doen vluchtelingen tegen te houden, terwijl we prima in staat zijn om ze op te vangen. Er is geen vluchtelingencrisis, maar een solidariteitscrisis [2]. Naar Idomeni Ik wilde meer doen dan alleen vanuit Nederland helpen, en vertrok daarom in mei voor 5 weken naar Griekenland. Ik heb ongeveer 4 weken in Idomeni heb geholpen, een onofficieel vluchtelingenkamp direct aan de grens met Macedonië met op dat moment ongeveer 9000 mensen, en nog 10 dagen in een ‘military camp’ (waarover later meer). Het was goed om de mensen te leren kennen waar in het nieuws alleen in cijfers over gesproken wordt. Ik had al een instelling om vluchtelingen te helpen, maar door het echt te doen ervaarde ik pas echt wat solidariteit betekent. Het klinkt heel cliché en ik vind het heel stom dat het nodig is om te zeggen, maar ‘ze’ zijn gewoon mensen zoals jij en ik. Leeftijdsgenoten die hun studie moesten afbreken door de oorlog en vluchten om dienstplicht te ontlopen. Zwangere vrouwen, families met jonge kinderen, ingenieurs, kappers, journalisten. Je merkt ook dat de vrijwilligers die zijn wezen helpen het niet meer hebben over ‘vluchtelingen’ maar altijd over ‘mensen’. In Idomeni verbleven mensen al enkele weken tot 2 maanden. Er waren vooral gezinnen met kinderen. Het viel me op dat in tegenstelling tot de supertrieste berichten die ik las, er ook vrolijkheid te vinden is. De mensen waren allemaal zo vriendelijk en het kamp was ondertussen een soort klein dorpje geworden. Iedereen zegt je gedag met “Hello my friend”, of nodigen je uit in hun tent met “Welcome, welcome”, alle kinderen willen met je spelen of knuffelen en roepen “I love you”. Er wordt je eten aangeboden en je kunt heerlijke falafelwraps kopen voor 1 euro. Zelfs al ben je een vluchteling met een smartphone... Toch was ik vooral erg stil van wat ik daar zag. De kapotte maar soms ook hele innovatief aan elkaar geknoopte tenten in de modder, vlak langs een lang prikkeldraadhek en ME-bussen die het spoor blokkeren, met op de achtergrond prachtige bergen en velden. Er waren verschillende grote organisaties aanwezig (MSF, UNHCR) en veel kleine organisaties en ‘independent volunteers’. De mensen hadden ondertussen begrepen dat de grens niet meer open zou gaan. Maar een andere plek om naartoe te gaan hadden ze niet, dus was wachten het enige wat overbleef. Wachten in de rij voor eten, wachten op informatie. Wachten op de ontruiming die er een keer aan zat te komen, al wist niemand wanneer. Alle mensen die de reis naar Europa hebben gemaakt, hadden ooit wat geld, maar nu was het bij de meesten opgeraakt. Het enige wat mensen konden doen was het asielproces beginnen, maar dat moest via een ‘Skype-call’ waarvoor je een smartphone en een internetverbinding nodig had. Er waren VIJF medewerkers die de skype-calls beantwoordden, voor duizenden vluchtelingen. Niet meer dan 40 mensen kregen daadwerkelijk iemand te spreken per dag. Hummus Rights Ik sloot me aan bij het Hummus Rights project, waar ik heb geholpen met klaarmaken van de etenspakketjes en het bewaken van de vrouwenrij tijdens de distributie. Het platte brood met een tomaat, een ei en sinaasappel was erg populair en één van de enige maaltijden die ’s ochtends al werden uitgedeeld, te bewaren is en te combineren hoe men zelf wil. Drie uur van te voren stonden mensen al klaar om vooraan in de rij te staan en sommige mensen en vooral kinderen probeerden voor te dringen. Het zorgen voor een ordelijke rij was dan ook niet heel gemakkelijk...Er was een groot team van ‘refugee volunteers’ en ‘gewone/Europese vrijwilligers’ om het in goede banen te leiden. Theekransje met 2000 mensen Verder heb ik de coördinatie van een ‘chai tent’ overgenomen, waar sinds 5 weken elke avond thee werd uitgedeeld aan tot wel 2000 mensen. Mensen keken er erg naar uit, want chai is cultureel belangrijk en er was een gezellige sfeer. Ik nam elke dag m’n boxjes mee waar de jongens hun muziek op afspeelden. Het was een superleuk team van Syrische jongens tussen de 20 en 30, die alles klaarzetten en thee inschonken, een superlieve vader van drie kinderen die de thee brouwde, de Zwitserse meiden die de benodigdheden kochten en naar het kamp reden en soms nog andere vrijwilligers die hielpen met uitdelen. Gezelligheid bij de chai tent in Idomeni (gezichten onherkenbaar gemaakt van personen die ik niet kon vragen of het ok was de foto te gebruiken) Exit vrijwilligers, journalisten en vluchtelingen Op een gegeven moment maakte de politie het vrijwilligers steeds moeilijker om te helpen in het kamp. We werden sowieso elke dag om onze paspoorten gevraagd, waarna onze gegevens werden genoteerd. Soms vroegen ze nog wat we gingen doen en bij welke organisatie we hoorden. Soms mochten we het kamp niet in of kwamen we zelfs niet meer over de brug die 1 km van het kamp verwijderd was, elke keer om een andere reden. Soms mochten we het busje buiten het kamp parkeren en de spullen het kamp indragen. Soms mochten we alleen lopend zonder spullen het kamp in. De volgende dag waren ze soms weer supervriendelijk en konden we gewoon doorrijden of wezen ze ons op de onofficiële weg...Er was nog een ‘dirt road’ waar meestal geen politie stond en die konden gebruiken, totdat de politie hem gebarricadeerd had. Helaas kon ik soms dus niet het kamp inkomen om de chai te doen. Dan vroegen de mensen: “chai?” En moest ik antwoorden “mafi chai…boekra inshallah…” –“geen chai…hopelijk morgen…” Eind mei werden vrijwilligers en journalisten helemaal geweerd en begon de ontruiming. Achtergelaten tenten en spullen werden gebulldozerd. Ik heb een paar dagen later nog met een groepje mensen een paar bruikbare dure UNHCR-tenten kunnen redden. Mensen moesten in bussen stappen om naar de ‘military camps’ (officiële kampen) gebracht te worden, zonder dat ze wisten naar welk kamp ze zouden gaan. Sommige mensen besloten niet in te stappen, omdat de geruchten gingen dat de military camps nog slechter waren dan Idomeni en vooral omdat mensen bang zijn om vergeten te worden in die military camps. Er worden daar namelijk geen journalisten en weinig vrijwilligers toegelaten. De kampen Het verschilt per kamp hoe het leger omgaat met vrijwilligers en hoe de omstandigheden zijn. Maar voor alle kampen geldt zo’n beetje dat ze zich buiten loopafstand van de stad bevinden, vaak midden op een industrieterrein en bijvoorbeeld in een oude vieze industrieloods, of staan de tenten buiten in de volle zon. Het eten ‘wisselt af’ tussen aardappelen, pasta en rijst zonder groenten. Er zijn te weinig douches en te weinig warm water, smerige dixies, verschrikkelijk veel muggen en er is niks te doen. In sommige kampen wordt de situatie verbeterd door aanwezige vrijwilligers, zoals bijvoorbeeld in Sindos-Karamanlis waar ik 10 dagen heb geholpen. Swisscross doet daar fantastisch werk: het levert extra eten en drinken, houdt de chai tent draaiende, heeft een schooltje opgestart, faciliteert initiatieven van de mensen zoals een naaiatelier en neemt mensen mee naar het strand. 1500 mensen, 1 douche Maar in andere kampen zijn de omstandigheden echt verschrikkelijk...Ahmad, een vriend van mij, verblijft in een kamp waar veel problemen zijn. Er leven 1500 mensen en er is maar 1 werkende douche. Er zijn geen aparte wc’s of wasplekken voor vrouwen en kinderen waardoor die ’s avonds niet naar de wc durven. Een paar weken geleden is een 18-jarig meisje bezweken aan de hitte en gebrek aan medische hulp. Laatst waren mensen ziek geworden van het eten en sindsdien is er een hongerstaking gaande. Ondanks de verschrikkelijke situatie in zijn kamp probeert Ahmad positief te blijven. Zijn vrolijke lach gaf hem in Idomeni de bijnaam ‘Smiling Ahmad’. Om zichzelf bezig te houden, anderen te helpen en om werkervaring en connecties op te doen voor toekomstig werk, helpt Ahmad zoveel hij kan met de aanwezige vrijwilligers. In Idomeni hielp hij ’s sochtends met de hummus distribution, leerde hij ’s middags Engels, Duits en Spaans in het culturele centrum en hielp hij ’s avonds bij de chai tent. Ahmad, hoe kan ik helpen? Ik heb nog regelmatig met hem en andere vrienden (vluchtelingen) contact via Whatsapp en Facebook. Laatst vroeg ik hem wat ik het best kan doen om te helpen, vanuit thuis of als ik terug ga naar Griekenland. Hij antwoordde dat het al genoeg is als ik er gewoon ben, hij mist me. Ook vindt hij het een goed idee om bewustzijn te vergroten en persoonlijke verhalen te delen van de mensen die vastzitten in Griekenland. Ik zal daar binnenkort mee beginnen onder de nieuw opgerichte vrijwilligersorganisatie van een vriend: “Everyday, just a smile” (https://www.facebook.com/everydayjustasmile, https://everydayjustasmile.com). HELP. Ik mis ook alle mensen daar en ga in oktober terug om onder andere onder met die organisatie te werken. Als je mensen direct wilt helpen, kun je geld overmaken naar het IBAN nummer van “Everday, just a smile” of contact met mij opnemen voor mijn rekeningnummer. Ik zal er voor zorgen dat er gekocht wordt wat er op dat moment het meest nodig is - bijvoorbeeld groente, schoolspullen, speelgoed, hygieneproducten of kookplaten. Daarnaast zijn vrienden in Thessaloniki bezig met een geweldig project om woningen en hulp te bieden aan kwetsbare mensen, zodat ze weg kunnen uit de kampen. Ik hoop ook met hun project mee te kunnen werken zodra ze het echt kunnen gaan opstarten (https://www.youcaring.com/the-most-vulnerable-refugees-in-northern-greece-619523, http://filoxenia-intl.org). Zelf iets doen, vanuit Griekenland of Nederland? Als je ook wilt helpen in Griekenland, check www.greecevol.info en https://www.facebook.com/groups/greecevolinfopoint of neem contact met mij op ([email protected]). Als je iets vanuit Nederland wilt doen, kun je mensen in je omgeving bewust maken van de situatie, petities tekenen, meedoen aan demonstraties en zelf politici benaderen, meedoen aan solidariteitsacties, vluchtelingen in je buurt helpen of gewoon een praatje mee maken. Om op de hoogte te blijven van de situatie volg https://www.facebook.com/areyousyrious. Linda Knoester Uitje naar de kust van Thessaloniki. V.l.n.r.: Mohammed, één van de coordinatoren van Hummus Rights project en momenteel werkzaam bij Filoxenia- perfect Engels sprekende IT-nerd/workaholic uit Gaza (Palestina), Ahmed beautiful eyes - student Tourisme uit Hama (Syrië), ik - afgestudeerd milieuwetenschapper uit Leiden (Nederland), Tarek – coördinator van de chai tent in Sindos camp (Palestijns, geboren in Syrië), Smiling Ahmad - student Journalistiek (uit Damascus, Syrië) [1] De Hulpkaravaan naar Griekenland is een stichting die hulpgoederen inzamelde in Nederland en België en die naar vluchtelingen in Griekenland heeft gestuurd, in nauwe samenwerking met lokale vrijwilligersinitiatieven. Meer informatie: www.hulpkaravaangriekenland.nl.
[2] Het aantal asielzoekers is helemaal niet zo groot in vergelijking tot de Europese bevolking (aantal asielzoekers per jaar is 0.0026% van de Europese bevolking). De 6 rijkste landen ter wereld bieden samen maar aan 9% van alle vluchtelingen asiel. De helft van de wereldwijde vluchtelingen (12 miljoen mensen) worden opgevangen in Turkije, Jordanië, bezet Palestijns gebied, Pakistan, Libanon en Zuid Afrika (https://www.oxfam.org/sites/www.oxfam.org/files/file_attachments/mb-a-poor-welcome-refugees-180716-en_0.pdf).
3 Reacties
Wat er aan vooraf ging Onze vrienden Margriet en Joeri hadden het idee om geld in te zamelen voor de vluchtelingen op Kos. Wij, Tieme en Jessica, zouden in oktober via Kos naar Kalymnos reizen en daarom vroegen ze ons te helpen. Al onze lieve vrienden en familie hebben met elkaar iets meer dan 2000 euro opgebracht en 3 grote backpacks vol met kleding. Al in Nederland hadden we contact gelegd met de stichting Bootvluchteling op Kos. Zij konden ons helpen met het uitdelen van de spullen en ze wisten wat er nodig was. Al in Nederland hebben we al dingen gekocht die slecht te verkrijgen waren op de Griekse eilanden, zoals Nestocyl-zalf en goedkope tandenborstels. De avond ervoor We ontmoetten de mensen van de stichting op Kos. Ze lieten ons hun pand zien waar ze voornamelijk kleren verzamelden. De vrijwilligers vertelden ons dat er de vorige nacht 259 mensen waren aangekomen op 10 boten, waaronder ook veel vrouwen en kinderen. De meeste mensen op de boten kunnen niet zwemmen. Afgelopen week was er tijdens een overtocht een baby in de zee gevallen. Het was zo donker dat de moeder de baby niet meer kon zien en het kindje is verdronken. We spraken af vroeg op te staan om de vluchtelingen op de stranden aan de kant van Turkije op te vangen. De boten varen namelijk alleen als het donker is en ze minder makkelijk gepakt kunnen worden door de Turkse kustwacht. 4u45: wachten op het strand De wekker ging. Om 5:00 uur hebben we de auto ingeladen met handdoeken, dekens, kleren, flessen water en mueslirepen. Vervolgens reden we naar de kust terwijl de zon langzaam begon op te komen. Vanaf verschillende plekken op het strand hebben we met verrekijkers over de zee getuurd naar boten. Het was vreemd om zo op het strand te wachten. Aan de ene kant hoopten we dat we een boot zouden spotten om de vluchtelingen te kunnen helpen. Aan de andere kant hoopten we ook dat er juist geen boten zouden (hoeven) komen. Daarnaast waren we ook wel een beetje bang geworden van verhalen over aangespoelde vluchtelingen. We hoopten vurig dat iedereen vannacht de overtocht zou overleven. 6u15: een andere boot Ergens in de verte zagen we iets dat niet leek op de andere boten. De zwarte vlek kwam steeds dichterbij en het werd steeds duidelijker dat het vluchtelingen op een boot waren. De wind waaide best hard en we stonden allemaal te bibberen op het strand. We konden ons goed voorstellen dat het op die boot heel erg koud zou zijn omdat ze nat zouden zijn door de golven en het gepeddel. 7u00: bootje leeggeroofd en opgeruimd De boot was nu erg dichtbij en de zon kwam op. We konden tellen dat er 8 mannen op de boot zaten. Ze hadden een motor, maar deze leek niet te werken. De mannen in de boot stapten, voordat ze goed en wel aan wal waren gekomen, al uit de boot en strompelden het strand op. Ze waren stuk voor stuk doorweekt en ze trilden enorm van de kou. En dat terwijl de zee deze nacht nog relatief rustig was. Op het moment dat de mannen aan wal kwamen, kwamen er uit het niets een aantal mannen tevoorschijn die de boot lieten leeglopen, oprolden en de motor en de peddels meenamen en weer wegreden. Binnen een paar minuten was alles leeggeroofd door (waarschijnlijk) lokale Grieken. Wij stonden klaar met handdoeken en droge broeken en hebben deze uitgedeeld. De mannen leken in eerste instantie wat terughoudend in het aannemen van deze spullen maar uiteindelijk was iedereen zich aan het verkleden in droge kleding. De mannen leken uitgeput maar toch blij en feliciteerden elkaar met het feit dat ze de overtocht hadden gehaald. 5 van de mannen kwamen uit Pakistan en 3 uit Afghanistan. Ze hadden allemaal een kleine rugzak mee met wat persoonlijke spullen. Economische vluchteling of niet, deze mensen hadden 10x minder mee dan wij wanneer we voor een weekje op vakantie gaan. We gaven ze ook droge schoenen zodat ze naar het centrum van Kos konden wandelen. De mensen van de stichting legden ze uit wat ze vervolgens moesten doen: vanaf 12 uur 's nachts tot 7 uur 's ochtends (onbekend waarom deze bizarre tijden waren gekozen) konden ze zich melden bij een kantoortje. Hiermee kregen ze een nummer, en met dat nummer konden ze naar het politiebureau gaan om zich te laten registreren. Ze zouden dan moeten wachten tot de politie het desbetreffende nummer op zou roepen. Wanneer ze geregistreerd waren konden ze vervolgens een ticket kopen voor de veerboot naar Athene. Dit ticket kost zo'n 55€. Al met al zijn de vluchtelingen hier minstens 2 dagen druk mee. Ze moeten vooral veel wachten voordat ze weer verder kunnen. Niet alle vluchtelingen kunnen na de dure rubberbootreis nog een ticket betalen en sommigen zitten daardoor lang vast op Kos. De mannen van de boot bedankten ons, namen nog een banaan en wat water mee en vertrokken vol goede moed richting het centrum. De rest van de ochtend bleef het rustig en kwamen er, waar wij stonden, geen boten meer aan. 9u00: shoppen We gingen op pad naar een goedkope kledingwinkel. We hadden eerst geïnventariseerd wat vooral nodig was. Uiteindelijk hebben we op deze plek voor ongeveer 1200€ gekocht: - 40 paar schoenen in verschillende maten - 30 vesten en truien - 10 lange dikke broeken - 27 vesten/broeken setjes voor kinderen - 24 paar slippers - 6 voetballen In wat kleinere winkels hebben we nog pakjes speelkaarten, bellenblaas en pakjes met koekjes om uit te delen gekocht. Volgepakt en tevreden keerden we terug naar de opslagplek. Later zouden we deze spullen gaan uitdelen. 10u30: voetballen We gingen met z'n tweeën vast op pad om de koekjes, water, speelkaarten en voetballen uit te delen. Later zouden de anderen ook komen om bananen uit te delen. Aan de kade van Kos stonden tientallen tenten opgezet met vele (vooral mannelijke) vluchtelingen. Het was een gek gezicht. Er was één plek met een tuinslang met koud water waar ze zich konden wassen. Ernaast stonden een stuk of 10 dixi's die je al van ver kon ruiken. Langs de kade stonden vooral arme Pakistanen. Mensen die uit Syrië de oorlog ontvluchten zijn over het algemeen iets rijker en kunnen vaak een hotel betalen. De overheid heeft geregeld dat gezinnen uit Syrië voor 5€ per nacht in een hotel kunnen verblijven. Daarom lijken er weinig Syriërs te zijn, maar dat is schijn. Toen we voorbij liepen met water en koekjes kwamen er velen uit hun tent en namen het dankbaar aan. We kwamen ook de 8 mannen uit de boot van die ochtend tegen. Zij hadden nog geen tent en zaten langs de waterrand. We hebben ze water en speelkaarten gegeven zodat ze zich konden vermaken. Hier waren ze erg dankbaar voor. Toen anderen zagen dat we speelkaarten hadden kwamen ze in grote getale op ons af en binnen 1 minuut waren de pakjes speelkaarten op. Ook hadden we 3 voetballen meegenomen en aan groepen mannen gegeven. Ze waren er heel erg blij mee en begonnen gelijk te voetballen. 11u30: naar de gevangenis De andere mensen van de stichting waren intussen ook aangekomen en hadden een bus vol bananen en water meegenomen. Een andere Griekse stichting zorgde altijd voor de maaltijden (boterhammen). Dit was best goed op elkaar afgestemd. We kregen beiden een zak bananen in onze handen gedrukt en er kwam een grote groep vluchtelingen op ons af. Ze gingen in een grote rij staan en één voor één kregen ze per persoon 1 banaan en 1 flesje water. We vonden het een erg gekke gewaarwording dat al die volwassen mannen in de rij gingen staan voor een banaan. Toen alle mannen voorzien waren gingen we met een van de vrijwilligers naar de gevangenis. Bij de ingang was een kantoortje met 2 agenten. De vrijwilliger vroeg of we naar binnen mochten (soms mag om onduidelijke redenen niet). We kwamen op een klein onverzorgd pleintje met daaromheen 3 cellen met dikke tralies. In de cellen zaten vluchtelingen die verkeerde papieren hadden of ervan worden verdacht smokkelaars van vluchtelingen te zijn. De mannen (minstens 10 per cel) kwamen allemaal achter de tralies staan en staken hun armen erdoorheen toen ze zagen dat we bananen en flesjes water hadden. Ze riepen allemaal dat ze graag een banaan wilden. Het was heel onwerkelijk om op die manier eten te verdelen. De mannen waren erg hongerig en ze maakten gelijk de bananen open en begonnen ze op te eten. Ze zeiden naast onze bananen maar een klein bakje rijst per dag te krijgen. Op het pleintje in het midden liep een dikke bruine ranzige stroom uitwerpselen naar een putje. De gevangenis zag er erg armoedig en middeleeuws uit en als we niet hadden geweten dat we op Griekenland waren, hadden we niet geloofd dat dit in Europa nog zou kunnen bestaan. Later hoorden we dat er in de 3e cel ook minderjarigen zaten. Het waren jongens van 14-17 jaar die zonder ouders op Kos waren aangekomen. Volgens de Griekse wet moeten deze minderjarigen ten allen tijden worden begeleid door een agent. Echter door lokale onderbezetting bij de politie werd dit op deze manier opgelost. 13u30: EHBO Samen met een van de vrijwilligers hebben we een EHBO-postje opgezet. Één voor één kwamen er vluchtelingen met kwaaltjes langs. Ze hadden vooral last van wonden aan hun voeten. Dit komt doordat ze aan de Turkse kust eerst door prikkelbosjes moeten rennen, daarna doorweekte voeten krijgen in de boot, en dan na uren peddelen ineens in de zee of op het strand springen dat bezaaid is met harde stenen. Één jongen was in een zee-egel gaan staan nadat hij uit de boot was gesprongen. Maar de stekels die nog in zijn voet zaten waren er echt niet uit te krijgen met de pincetjes die we hadden. 17u30: de boot naar Athene Aan het einde van de middag gingen we weer fruit en water uitdelen. We verzamelden bij de haven vanwaar de veerboot naar Athene zou vertrekken in de avond. De mensen die een ticket konden betalen verzamelden zich daar. Wij stonden klaar met een bus vol met kleding. Omdat er niet genoeg kleren voor iedereen waren, mochten alleen vluchtelingen die met de veerboot via Athene naar noordelijkere en koudere gebieden gingen, wat spullen kiezen. Bijvoorbeeld een stevig paar schoenen of een warme trui. Een aantal kinderen konden we blij maken met knuffeltjes en met onze bellenblaas (deze waren razend populair). De kinderen vrolijkten er allemaal heel erg van op! Een groep Syriërs was zó blij dat ze met de boot naar Athene konden. Ze zongen liedjes en straalden. Toen de boot vertrok hebben ze op het dek naar ons staan zwaaien tot de boot niet meer te zien was. Later, op Kalymnos: Kalymnos is een eiland ten noorden van Kos waar ook veel bootvluchtelingen aankomen. Ze komen zelf per boot óf worden opgepikt door de kustwacht (wat de kustwacht van Kos niet deed). Ze moeten zich dan registreren in de haven, waarna ze ook met de boot naar Athene gaan, mits ze het geld kunnen verzamelen. Gelijk toen we aankwamen met de veerboot waren de groepen vluchtelingen te zien. Ze waren aan het wachten rondom het kantoortje waar ze zich moesten registreren. Het was een mix van Syrische gezinnen, gezinnen uit Pakistan en omstreken en ook mannen zonder gezin. Opvallend was dat er veel meer kinderen leken te zijn. Dit leek zo omdat ze op Kos in hotels kunnen. Dit kan op Kalymnos ook, maar er is niet voor iedereen plek. Slachthuis We ontmoeten de lokale vrijwilligersgroep bij de haven. De groep zet zich al sinds enkele jaren dagelijks in voor de vluchtelingen. Ze brachten ons naar het opvangcentrum waar de vluchtelingen slapen. Het is een oude loods met opslagruimte van het slachthuis net buiten het stadje. De opslagruimte zat op slot. In de loods stonden een twintigtal bedden met slechte schuimen matrassen. We telden meer vluchtelingen dan dat er bedden waren. Er zaten een hoop mensen voor de loods te wachten totdat ze te eten zouden krijgen. Van 11 tot 13 uur komen de vrijwilligers daar om boterhammen te smeren en kleding uit te delen. Er is geen stromend schoon drinkwater, dus daarom nemen ze jerrycans vol met water vanuit de stad mee. In de opslagruimte lagen stapels met kleding, schoenen en wat hygiëneartikelen. We hebben de lading tandenborstels die we in Nederland hadden gekocht hier neergelegd. We merkten direct dat de vluchtelingen hier met name hebben hygiëneartikelen hard nodig hebben. Verschillende vrouwen vroegen ons om shampoo. De vrijwilligers en de vluchtelingen zijn volledig afhankelijk van donaties en eigen bijdragen. De staat geeft ze geen geld. Tegelijkertijd willen de Griekse vrijwilligers liever geen geld aannemen van ons, maar hebben liever dat we zelf het geld besteden aan de vluchtelingen. We denken dat dit te maken heeft met dat ze geen louche of corrupte indruk willen wekken door geld aan te nemen. Terwijl de vrijwilligers eten maakten voor de vluchtelingen zijn wij naar de lokale supermarkt gegaan en hebben daar vers brood, heel veel kaas, zeep en houdbare sappen gekocht. Ook vonden we pakjes kaarten, stoepkrijt en een voetbal. Meer paste er niet op onze scooters. Het eten en zeep werd opgeslagen. Het stoepkrijt gaven we aan de kinderen. Een meisje begon, nadat ze doorhad waar de krijtjes voor bedoeld waren, op de muren van de loods een tekening te maken. De voetbal gaven we aan de jonge mannen die direct begonnen te voetballen. In een lokaal winkeltje hebben we daarna nog een stuk of 180 bananen gekocht en uitgedeeld. Vanwaar naar waar? We hebben veel gesprekken gehad met de vluchtelingen over waar ze vandaan kwamen en waar ze heen wilden. Bij dit soort verhalen bekroop bij ons vaak een naar gevoel. Een groot deel van deze mensen zal na deze lange reis wellicht geen asiel krijgen en alsnog worden teruggestuurd. Het is echter moeilijk ze dit te vertellen nu ze eenmaal aan de reis zijn begonnen. Dit geldt natuurlijk niet voor de Syrische gezinnen. Toch zijn deze mensen nu allemaal op het eiland, hebben nauwelijks spullen meegenomen, hebben nauwelijks te eten en weinig tot geen geld. Dus hulp hebben ze zeker weten nodig. We wilden nog graag iets doen voor de vluchtelingen die net waren aangekomen. We zagen weer veel kinderen rondom het kantoortje. In de speelgoedwinkel hebben we veel kleurboeken, waskrijtjes, stoepkrijt, pakjes kaarten en bananen gekocht. De kinderen straalden van oor tot oor toen we het gaven. Na een korte tijd zaten al de kinderen op de grond te kleuren. Het was een mooi gezicht. Veel van de ouders bedankten ons en keken emotioneel. We namen afscheid en gingen weer verder. De laatste euro’s We hadden nog 475 euro te besteden van het opgehaalde geld. Omdat de instroom van vluchtelingen over de tijd zoveel varieert was het lastig voor de vrijwilligers in te schatten wat er komende weken nodig zal zijn aan spullen. We kwamen in gesprek met vrijwilligers uit Zweden. Ze hadden plannen om de loods uit te breiden en de badkamers en toiletten te renoveren. Er is namelijk maar beperkt plaats voor de vele vluchtelingen en de sanitaire voorzieningen zijn slecht. Islamitische mannen en vrouwen moesten allemaal op dezelfde wc, en vrouwen wilden zich door de stank vaak niet eens in de loods verblijven en sliepen daarom buiten. Daarnaast was de toestroom van vluchtelingen nog niet afgenomen. In de vorige nacht waren er weer 180 nieuwe vluchtelingen aangekomen. De voorgaande week was er al begonnen met het aanleggen van nieuwe pijpleidingen en een nieuwe wc. Dit alles werd gedaan met ingezameld geld vanuit Zweden. Echter hadden ze zoveel goede plannen dat ze een bijdrage van ons goed konden gebruiken. We hebben toegezegd dat we met het overgebleven geld wilden helpen met het realiseren van de renovatieplannen. Dit zou duurzame hulp zijn voor heel veel vluchtelingen. Toen wij na een aantal dagen gingen kijken naar de vorderingen van hun werk werden er al nieuwe tegels gelegd in de loods. Het zag er erg goed uit! Voorheen lag er een rotte betonnen vloer. Het volgende project was het installeren van hygiënische en betere douches. Er was nu één douche op het terrein. Het stonk er enorm en het zag er vies uit. We zagen dat onze investering ontzettend de moeite waard was. Weer in Nederland
De dagen dat we de vele vluchtelingen hebben geholpen, hebben erg veel indruk op ons gemaakt en we hadden vaak het gevoel dat we nog veel meer voor ze wilden doen dan mogelijk was. Toch hebben we wat voor een aantal vluchtelingen kunnen betekenen, en met onze laatste investering hopen we op de lange termijn nog meer voor ze te kunnen betekenen. We willen iedereen die geld of kleding gedoneerd heeft enorm bedanken!! Het heeft echt een verschil gemaakt! Jess en Tieme mede namens Margriet Bakker en Joeri Honnef Vorige week stonden kranten en social media vol met twee onderwerpen: de zogenaamde vluchtelingenvloed en de zelfgekozen dood van Joost Zwagerman. Ik heb me niet verdiept in de duizenden beschouwingen over Joost Zwagerman, maar wel her en der weer oproepen gezien dat we meer over depressies en suïcidale gedachtes zouden moeten praten. Zet daarnaast het nieuws van mensen die de hel achter zich laten en een dak boven hun hoofd zoeken, maar in plaats daarvan een hek tegenkomen. Of mijnen. Of scheermesdraad (wtf?). Het zijn twee onderwerpen die me bezig houden. Kan je zorgen voor je naasten? Ik heb met de paplepel ingegoten gekregen dat je dat moet doen. Demonstreren voor een betere wereld, vrijwilligerswerk doen, goede doelen steunen. Later leerde ik dat zorgen voor je naasten niet alleen ver van je bed maar net zo goed dichtbij moet gebeuren: een luisterend oor bieden voor wie dat nodig heeft, soms alles wat je in je handen hebt laten vallen en naar iemand toe gaan, simpelweg er voor iemand zijn. Ik vind het bizar hoeveel er bezuinigd wordt op de zorg in Nederland. Ik vind het nog bizarder dat er letterlijk een hek om Europa gebouwd wordt. Dat we ons zorgen maken om die paar duizend mensen die hopen op een beter leven. Gelijk hebben ze, wie zou er niet een beter leven willen als je uit armoe, oorlog of onvrijheid komt? Toevallig had ik het twee weken geleden nog met mijn schoonzus over de luxe die we hebben. Niet in het licht van de vluchtelingen – we hadden het over de onrust in mijn hoofd, en hoe die eigenlijk ook een teken is dat mijn leven verder heel goed is. “Als je op de vlucht bent voor een leger heb je geen tijd om je niet lekker in je vel te voelen”. Pas als je basisbehoeften (eten, slapen, beschutting) gegarandeerd zijn, krijg je de ruimte om je rot te voelen. Dat is niet een luxeprobleem, dat is eenvoudigweg een gevolg van prioritering van je problemen. Ik moet het soms voor mezelf herhalen, als ik in paniek raak om iets kleins en mezelf op mijn kop wil geven dat er veel ergere problemen zijn in de wereld. Maar dat is onzin. Iedereen heeft zijn probleem: dat wat jij meemaakt, is voor jou het ergste. Als voorbeeld vertel ik graag een verhaal van tijdens mijn eerste zomerkamp [1] als kind. Op dag 1 van het kamp barstte een meisje in tranen uit en choqueerde iedereen door te vertellen dat ze al jarenlang mishandeld werd. Best wel een probleem. Toen de kampweek al over de helft was, stortte het meisje in dat alle dagen al zo stil geweest was. Ze zag er zo tegenop om weer naar huis te moeten, omdat haar ouders zulke hoge verwachtingen van haar hadden en haar tot het uiterste dreven. Wie troostte haar het best? Juist, het mishandelde meisje. Ze had niet een erger probleem: ze hadden allebei een probleem wat voor hun het ergst erin hakte - hun eerste prioriteit probleem. Joost Zwagerman had ook een probleem: hij was ongeneeslijk ziek [2]. Ik kan me heel goed voorstellen dat je niet kan leven met zo’n probleem. Natuurlijk, er kunnen altijd mogelijkheden zijn om het leven dragelijker te maken als je grote problemen hebt. Er zijn ook vaak mogelijkheden waar je zelf niet aan gedacht hebt, en daarom is het inderdaad zo enorm belangrijk om te blijven praten. Helaas is dat niet altijd mogelijk. Je kan niet alles oplossen door te praten en soms heb je gewoon de pech dat iemand iets doet vanuit een opwelling. Als iemand vanuit een probleem handelt, zoals Joost Zwagerman, dan heb ik daar wel respect voor. Het is een pijnlijk afscheid voor wie hem lief hadden, maar het was waarschijnlijk minstens zo pijnlijk voor hem. Soms willen we vluchten. Het beste wat we kunnen doen is proberen elkaar te helpen, liefst nog voor het probleem zijn hoogtepunt bereikt. Voor elkaar te zorgen, er voor elkaar te zijn en de omstandigheden dragelijker te maken. Voor je medemensen dichtbij en ver weg, voor ieder probleem dat er nou eenmaal is. [1] De meest geweldige zomerkampen voor alle kinderen van 11 tot 21 jaar. Zie www.akckampen.nl. [2] Zie bijv. www.nrc.nl/next/van/2015/september/10/ziekte-van-bechterew-joost-zwagerman-was-ongeneesl-1532623. Naschrift voor wie meer van daden dan van woorden houdt:
|