Wat er aan vooraf ging Onze vrienden Margriet en Joeri hadden het idee om geld in te zamelen voor de vluchtelingen op Kos. Wij, Tieme en Jessica, zouden in oktober via Kos naar Kalymnos reizen en daarom vroegen ze ons te helpen. Al onze lieve vrienden en familie hebben met elkaar iets meer dan 2000 euro opgebracht en 3 grote backpacks vol met kleding. Al in Nederland hadden we contact gelegd met de stichting Bootvluchteling op Kos. Zij konden ons helpen met het uitdelen van de spullen en ze wisten wat er nodig was. Al in Nederland hebben we al dingen gekocht die slecht te verkrijgen waren op de Griekse eilanden, zoals Nestocyl-zalf en goedkope tandenborstels. De avond ervoor We ontmoetten de mensen van de stichting op Kos. Ze lieten ons hun pand zien waar ze voornamelijk kleren verzamelden. De vrijwilligers vertelden ons dat er de vorige nacht 259 mensen waren aangekomen op 10 boten, waaronder ook veel vrouwen en kinderen. De meeste mensen op de boten kunnen niet zwemmen. Afgelopen week was er tijdens een overtocht een baby in de zee gevallen. Het was zo donker dat de moeder de baby niet meer kon zien en het kindje is verdronken. We spraken af vroeg op te staan om de vluchtelingen op de stranden aan de kant van Turkije op te vangen. De boten varen namelijk alleen als het donker is en ze minder makkelijk gepakt kunnen worden door de Turkse kustwacht. 4u45: wachten op het strand De wekker ging. Om 5:00 uur hebben we de auto ingeladen met handdoeken, dekens, kleren, flessen water en mueslirepen. Vervolgens reden we naar de kust terwijl de zon langzaam begon op te komen. Vanaf verschillende plekken op het strand hebben we met verrekijkers over de zee getuurd naar boten. Het was vreemd om zo op het strand te wachten. Aan de ene kant hoopten we dat we een boot zouden spotten om de vluchtelingen te kunnen helpen. Aan de andere kant hoopten we ook dat er juist geen boten zouden (hoeven) komen. Daarnaast waren we ook wel een beetje bang geworden van verhalen over aangespoelde vluchtelingen. We hoopten vurig dat iedereen vannacht de overtocht zou overleven. 6u15: een andere boot Ergens in de verte zagen we iets dat niet leek op de andere boten. De zwarte vlek kwam steeds dichterbij en het werd steeds duidelijker dat het vluchtelingen op een boot waren. De wind waaide best hard en we stonden allemaal te bibberen op het strand. We konden ons goed voorstellen dat het op die boot heel erg koud zou zijn omdat ze nat zouden zijn door de golven en het gepeddel. 7u00: bootje leeggeroofd en opgeruimd De boot was nu erg dichtbij en de zon kwam op. We konden tellen dat er 8 mannen op de boot zaten. Ze hadden een motor, maar deze leek niet te werken. De mannen in de boot stapten, voordat ze goed en wel aan wal waren gekomen, al uit de boot en strompelden het strand op. Ze waren stuk voor stuk doorweekt en ze trilden enorm van de kou. En dat terwijl de zee deze nacht nog relatief rustig was. Op het moment dat de mannen aan wal kwamen, kwamen er uit het niets een aantal mannen tevoorschijn die de boot lieten leeglopen, oprolden en de motor en de peddels meenamen en weer wegreden. Binnen een paar minuten was alles leeggeroofd door (waarschijnlijk) lokale Grieken. Wij stonden klaar met handdoeken en droge broeken en hebben deze uitgedeeld. De mannen leken in eerste instantie wat terughoudend in het aannemen van deze spullen maar uiteindelijk was iedereen zich aan het verkleden in droge kleding. De mannen leken uitgeput maar toch blij en feliciteerden elkaar met het feit dat ze de overtocht hadden gehaald. 5 van de mannen kwamen uit Pakistan en 3 uit Afghanistan. Ze hadden allemaal een kleine rugzak mee met wat persoonlijke spullen. Economische vluchteling of niet, deze mensen hadden 10x minder mee dan wij wanneer we voor een weekje op vakantie gaan. We gaven ze ook droge schoenen zodat ze naar het centrum van Kos konden wandelen. De mensen van de stichting legden ze uit wat ze vervolgens moesten doen: vanaf 12 uur 's nachts tot 7 uur 's ochtends (onbekend waarom deze bizarre tijden waren gekozen) konden ze zich melden bij een kantoortje. Hiermee kregen ze een nummer, en met dat nummer konden ze naar het politiebureau gaan om zich te laten registreren. Ze zouden dan moeten wachten tot de politie het desbetreffende nummer op zou roepen. Wanneer ze geregistreerd waren konden ze vervolgens een ticket kopen voor de veerboot naar Athene. Dit ticket kost zo'n 55€. Al met al zijn de vluchtelingen hier minstens 2 dagen druk mee. Ze moeten vooral veel wachten voordat ze weer verder kunnen. Niet alle vluchtelingen kunnen na de dure rubberbootreis nog een ticket betalen en sommigen zitten daardoor lang vast op Kos. De mannen van de boot bedankten ons, namen nog een banaan en wat water mee en vertrokken vol goede moed richting het centrum. De rest van de ochtend bleef het rustig en kwamen er, waar wij stonden, geen boten meer aan. 9u00: shoppen We gingen op pad naar een goedkope kledingwinkel. We hadden eerst geïnventariseerd wat vooral nodig was. Uiteindelijk hebben we op deze plek voor ongeveer 1200€ gekocht: - 40 paar schoenen in verschillende maten - 30 vesten en truien - 10 lange dikke broeken - 27 vesten/broeken setjes voor kinderen - 24 paar slippers - 6 voetballen In wat kleinere winkels hebben we nog pakjes speelkaarten, bellenblaas en pakjes met koekjes om uit te delen gekocht. Volgepakt en tevreden keerden we terug naar de opslagplek. Later zouden we deze spullen gaan uitdelen. 10u30: voetballen We gingen met z'n tweeën vast op pad om de koekjes, water, speelkaarten en voetballen uit te delen. Later zouden de anderen ook komen om bananen uit te delen. Aan de kade van Kos stonden tientallen tenten opgezet met vele (vooral mannelijke) vluchtelingen. Het was een gek gezicht. Er was één plek met een tuinslang met koud water waar ze zich konden wassen. Ernaast stonden een stuk of 10 dixi's die je al van ver kon ruiken. Langs de kade stonden vooral arme Pakistanen. Mensen die uit Syrië de oorlog ontvluchten zijn over het algemeen iets rijker en kunnen vaak een hotel betalen. De overheid heeft geregeld dat gezinnen uit Syrië voor 5€ per nacht in een hotel kunnen verblijven. Daarom lijken er weinig Syriërs te zijn, maar dat is schijn. Toen we voorbij liepen met water en koekjes kwamen er velen uit hun tent en namen het dankbaar aan. We kwamen ook de 8 mannen uit de boot van die ochtend tegen. Zij hadden nog geen tent en zaten langs de waterrand. We hebben ze water en speelkaarten gegeven zodat ze zich konden vermaken. Hier waren ze erg dankbaar voor. Toen anderen zagen dat we speelkaarten hadden kwamen ze in grote getale op ons af en binnen 1 minuut waren de pakjes speelkaarten op. Ook hadden we 3 voetballen meegenomen en aan groepen mannen gegeven. Ze waren er heel erg blij mee en begonnen gelijk te voetballen. 11u30: naar de gevangenis De andere mensen van de stichting waren intussen ook aangekomen en hadden een bus vol bananen en water meegenomen. Een andere Griekse stichting zorgde altijd voor de maaltijden (boterhammen). Dit was best goed op elkaar afgestemd. We kregen beiden een zak bananen in onze handen gedrukt en er kwam een grote groep vluchtelingen op ons af. Ze gingen in een grote rij staan en één voor één kregen ze per persoon 1 banaan en 1 flesje water. We vonden het een erg gekke gewaarwording dat al die volwassen mannen in de rij gingen staan voor een banaan. Toen alle mannen voorzien waren gingen we met een van de vrijwilligers naar de gevangenis. Bij de ingang was een kantoortje met 2 agenten. De vrijwilliger vroeg of we naar binnen mochten (soms mag om onduidelijke redenen niet). We kwamen op een klein onverzorgd pleintje met daaromheen 3 cellen met dikke tralies. In de cellen zaten vluchtelingen die verkeerde papieren hadden of ervan worden verdacht smokkelaars van vluchtelingen te zijn. De mannen (minstens 10 per cel) kwamen allemaal achter de tralies staan en staken hun armen erdoorheen toen ze zagen dat we bananen en flesjes water hadden. Ze riepen allemaal dat ze graag een banaan wilden. Het was heel onwerkelijk om op die manier eten te verdelen. De mannen waren erg hongerig en ze maakten gelijk de bananen open en begonnen ze op te eten. Ze zeiden naast onze bananen maar een klein bakje rijst per dag te krijgen. Op het pleintje in het midden liep een dikke bruine ranzige stroom uitwerpselen naar een putje. De gevangenis zag er erg armoedig en middeleeuws uit en als we niet hadden geweten dat we op Griekenland waren, hadden we niet geloofd dat dit in Europa nog zou kunnen bestaan. Later hoorden we dat er in de 3e cel ook minderjarigen zaten. Het waren jongens van 14-17 jaar die zonder ouders op Kos waren aangekomen. Volgens de Griekse wet moeten deze minderjarigen ten allen tijden worden begeleid door een agent. Echter door lokale onderbezetting bij de politie werd dit op deze manier opgelost. 13u30: EHBO Samen met een van de vrijwilligers hebben we een EHBO-postje opgezet. Één voor één kwamen er vluchtelingen met kwaaltjes langs. Ze hadden vooral last van wonden aan hun voeten. Dit komt doordat ze aan de Turkse kust eerst door prikkelbosjes moeten rennen, daarna doorweekte voeten krijgen in de boot, en dan na uren peddelen ineens in de zee of op het strand springen dat bezaaid is met harde stenen. Één jongen was in een zee-egel gaan staan nadat hij uit de boot was gesprongen. Maar de stekels die nog in zijn voet zaten waren er echt niet uit te krijgen met de pincetjes die we hadden. 17u30: de boot naar Athene Aan het einde van de middag gingen we weer fruit en water uitdelen. We verzamelden bij de haven vanwaar de veerboot naar Athene zou vertrekken in de avond. De mensen die een ticket konden betalen verzamelden zich daar. Wij stonden klaar met een bus vol met kleding. Omdat er niet genoeg kleren voor iedereen waren, mochten alleen vluchtelingen die met de veerboot via Athene naar noordelijkere en koudere gebieden gingen, wat spullen kiezen. Bijvoorbeeld een stevig paar schoenen of een warme trui. Een aantal kinderen konden we blij maken met knuffeltjes en met onze bellenblaas (deze waren razend populair). De kinderen vrolijkten er allemaal heel erg van op! Een groep Syriërs was zó blij dat ze met de boot naar Athene konden. Ze zongen liedjes en straalden. Toen de boot vertrok hebben ze op het dek naar ons staan zwaaien tot de boot niet meer te zien was. Later, op Kalymnos: Kalymnos is een eiland ten noorden van Kos waar ook veel bootvluchtelingen aankomen. Ze komen zelf per boot óf worden opgepikt door de kustwacht (wat de kustwacht van Kos niet deed). Ze moeten zich dan registreren in de haven, waarna ze ook met de boot naar Athene gaan, mits ze het geld kunnen verzamelen. Gelijk toen we aankwamen met de veerboot waren de groepen vluchtelingen te zien. Ze waren aan het wachten rondom het kantoortje waar ze zich moesten registreren. Het was een mix van Syrische gezinnen, gezinnen uit Pakistan en omstreken en ook mannen zonder gezin. Opvallend was dat er veel meer kinderen leken te zijn. Dit leek zo omdat ze op Kos in hotels kunnen. Dit kan op Kalymnos ook, maar er is niet voor iedereen plek. Slachthuis We ontmoeten de lokale vrijwilligersgroep bij de haven. De groep zet zich al sinds enkele jaren dagelijks in voor de vluchtelingen. Ze brachten ons naar het opvangcentrum waar de vluchtelingen slapen. Het is een oude loods met opslagruimte van het slachthuis net buiten het stadje. De opslagruimte zat op slot. In de loods stonden een twintigtal bedden met slechte schuimen matrassen. We telden meer vluchtelingen dan dat er bedden waren. Er zaten een hoop mensen voor de loods te wachten totdat ze te eten zouden krijgen. Van 11 tot 13 uur komen de vrijwilligers daar om boterhammen te smeren en kleding uit te delen. Er is geen stromend schoon drinkwater, dus daarom nemen ze jerrycans vol met water vanuit de stad mee. In de opslagruimte lagen stapels met kleding, schoenen en wat hygiëneartikelen. We hebben de lading tandenborstels die we in Nederland hadden gekocht hier neergelegd. We merkten direct dat de vluchtelingen hier met name hebben hygiëneartikelen hard nodig hebben. Verschillende vrouwen vroegen ons om shampoo. De vrijwilligers en de vluchtelingen zijn volledig afhankelijk van donaties en eigen bijdragen. De staat geeft ze geen geld. Tegelijkertijd willen de Griekse vrijwilligers liever geen geld aannemen van ons, maar hebben liever dat we zelf het geld besteden aan de vluchtelingen. We denken dat dit te maken heeft met dat ze geen louche of corrupte indruk willen wekken door geld aan te nemen. Terwijl de vrijwilligers eten maakten voor de vluchtelingen zijn wij naar de lokale supermarkt gegaan en hebben daar vers brood, heel veel kaas, zeep en houdbare sappen gekocht. Ook vonden we pakjes kaarten, stoepkrijt en een voetbal. Meer paste er niet op onze scooters. Het eten en zeep werd opgeslagen. Het stoepkrijt gaven we aan de kinderen. Een meisje begon, nadat ze doorhad waar de krijtjes voor bedoeld waren, op de muren van de loods een tekening te maken. De voetbal gaven we aan de jonge mannen die direct begonnen te voetballen. In een lokaal winkeltje hebben we daarna nog een stuk of 180 bananen gekocht en uitgedeeld. Vanwaar naar waar? We hebben veel gesprekken gehad met de vluchtelingen over waar ze vandaan kwamen en waar ze heen wilden. Bij dit soort verhalen bekroop bij ons vaak een naar gevoel. Een groot deel van deze mensen zal na deze lange reis wellicht geen asiel krijgen en alsnog worden teruggestuurd. Het is echter moeilijk ze dit te vertellen nu ze eenmaal aan de reis zijn begonnen. Dit geldt natuurlijk niet voor de Syrische gezinnen. Toch zijn deze mensen nu allemaal op het eiland, hebben nauwelijks spullen meegenomen, hebben nauwelijks te eten en weinig tot geen geld. Dus hulp hebben ze zeker weten nodig. We wilden nog graag iets doen voor de vluchtelingen die net waren aangekomen. We zagen weer veel kinderen rondom het kantoortje. In de speelgoedwinkel hebben we veel kleurboeken, waskrijtjes, stoepkrijt, pakjes kaarten en bananen gekocht. De kinderen straalden van oor tot oor toen we het gaven. Na een korte tijd zaten al de kinderen op de grond te kleuren. Het was een mooi gezicht. Veel van de ouders bedankten ons en keken emotioneel. We namen afscheid en gingen weer verder. De laatste euro’s We hadden nog 475 euro te besteden van het opgehaalde geld. Omdat de instroom van vluchtelingen over de tijd zoveel varieert was het lastig voor de vrijwilligers in te schatten wat er komende weken nodig zal zijn aan spullen. We kwamen in gesprek met vrijwilligers uit Zweden. Ze hadden plannen om de loods uit te breiden en de badkamers en toiletten te renoveren. Er is namelijk maar beperkt plaats voor de vele vluchtelingen en de sanitaire voorzieningen zijn slecht. Islamitische mannen en vrouwen moesten allemaal op dezelfde wc, en vrouwen wilden zich door de stank vaak niet eens in de loods verblijven en sliepen daarom buiten. Daarnaast was de toestroom van vluchtelingen nog niet afgenomen. In de vorige nacht waren er weer 180 nieuwe vluchtelingen aangekomen. De voorgaande week was er al begonnen met het aanleggen van nieuwe pijpleidingen en een nieuwe wc. Dit alles werd gedaan met ingezameld geld vanuit Zweden. Echter hadden ze zoveel goede plannen dat ze een bijdrage van ons goed konden gebruiken. We hebben toegezegd dat we met het overgebleven geld wilden helpen met het realiseren van de renovatieplannen. Dit zou duurzame hulp zijn voor heel veel vluchtelingen. Toen wij na een aantal dagen gingen kijken naar de vorderingen van hun werk werden er al nieuwe tegels gelegd in de loods. Het zag er erg goed uit! Voorheen lag er een rotte betonnen vloer. Het volgende project was het installeren van hygiënische en betere douches. Er was nu één douche op het terrein. Het stonk er enorm en het zag er vies uit. We zagen dat onze investering ontzettend de moeite waard was. Weer in Nederland
De dagen dat we de vele vluchtelingen hebben geholpen, hebben erg veel indruk op ons gemaakt en we hadden vaak het gevoel dat we nog veel meer voor ze wilden doen dan mogelijk was. Toch hebben we wat voor een aantal vluchtelingen kunnen betekenen, en met onze laatste investering hopen we op de lange termijn nog meer voor ze te kunnen betekenen. We willen iedereen die geld of kleding gedoneerd heeft enorm bedanken!! Het heeft echt een verschil gemaakt! Jess en Tieme mede namens Margriet Bakker en Joeri Honnef
1 Reactie
Vanaf het moment dat je naar de middelbare school gaat, wordt je leven opeens een stuk serieuzer dan daarvoor. Gelukkig mag je dan lekker gaan Puberen. Na je eindexamen volgt nog zo'n intense leerlevensfase: op kamers gaan, het leven ontdekken en zogenaamd op eigen benen staan. Tussen je 10e en je 25e gebeurt er een heleboel. We hebben er allemaal mooie woorden en ervaringsverhalen voor, met “puberen” als ultiem excuuswoord. Héérlijk, puberen.
Een paar jaar geleden belandde ik samen met een hele set leeftijdsgenoten opeens in die fase waar geen goed woord voor is. Ja, opgroeien of volwassen worden of zo - maar dat dekt de lading helemaal niet! Onverantwoord opbouwen Ik bedoel die fase waarin je opeens vanuit het niets 40 uur moet gaan werken in een ritme dat je niet gewend bent. Met lichaamsbelastend sporten of medicijnen bouwen we onze ritmes altijd zorgvuldig op, waarom dan niet met werken? Goed, dan zit je op je werk, probeert te snappen wat je moet doen, communiceert naar beste behoren – en gaat hopeloos op je plaat. Was je in de studentenwereld langzaamaan de “ervaren ouwe rot” geworden, op de nieuwe werkvloer gelden vaak andere regels waarvan jij als new kid on the block niets van snapt. Met al je goede bedoelingen moet je vastgeroest collega’s leren aanvoelen. Heb je tijdens je studie geleerd hoe je een studeerdag effectief moet inrichten, met elk uur tien minuutjes pauze en elke drie uur minstens een half uur weg? Vergeet het maar snel weer, want op kantoor zit iedereen uren achter zijn bureau en doen we allemaal alsof dat productiever is. Ik vind werken hartstikke leuk, maar het heeft een tijd geduurd voor ik doorhad hoe je dat goed doet. Ondertussen zat mijn halve omgeving te zeuren dat ik “nog zoveel met die studenten deed” – maar waarom eigenlijk? Moet je van de ene op de andere dag je vrienden en je zelfgekozen familie laten vallen omdat je opeens tot een ander sociaal cohort hoort? Natuurlijk, ik hing niet meer tot drie uur ’s nachts in de kroeg (hetgeen ik tijdens mijn stage overigens ook al niet meer deed). Samen sporten, dingen organiseren of weekendjes weg gaan kan volgens mij echter prima als je in verschillende levensfases zit. Het bijkomend fijne voordeel van de studenten: zij snapten tenminste de slaapproblemen van vroeg opstaan. Als je al jaren werkt ga je blijkbaar heel enthousiast zeggen dat dat er nou eenmaal bijhoort. Ik werk tegenwoordig gewoon heel enthousiast van half tien tot zes. En dat noem ik geen uitslapen. Niks "in between" Dit is het scenario dat je werk hebt. Ik ken ook een heleboel mensen die biologie, journalistiek of kunststudies gedaan hebben en al die werkproblemen niet hebben – zij hebben één, allesomvattend werkprobleem. Ze willen wel maar er willen teveel mensen solliciteren voor te weinig banen. Ik ken iemand die na haar afstuderen nog 3 stages deed, want dat is de nieuwste truc van bedrijven: afgestudeerden een “werkervaringsplek” bieden tegen een stagevergoeding. Mocht je daar geen genoegen meenemen en pech hebben met de verdere sollicitatieloterij, dan zit je thuis. En dat is niet zo leuk als het klinkt: de hele dag het gevoel hebben dat je eigenlijk iets zou moeten doen, zoeken naar vacatures die er niet zijn, geen koffie drinken met je vrienden want zij werken “gewoon” en je hebt trouwens ook geen geld voor koffie. Een vriend van me is overspannen geraakt door zijn werkloosheid en dat snap ik heel goed. Werk of geen werk, ik zie veel vrienden die worstelen met het nieuwe leven. Je hele leven staat op zijn kop, ritmes kloppen niet meer, verhuizingen veranderen vriendschappen en je energielevel is in de war. Veel bestaande structuren worden herdefinieerd – en daarmee breekt zonder dat we het wisten een nieuwe pubertijd aan. Zoveel mensen van mijn leeftijd zie ik worstelen met hun ouders. Je bent nu volwassen, je bent uitgepuberd en uitgefeest, kortom hét moment om helemaal niets meer van je ouders en andere volwassen hun raad te willen weten – we zijn nu allemáál volwassen toch? Terwijl die ouders opeens tegen een leegnestsyndroom aanlopen, in een pensioengat vallen of de eerste ouderdomsziekten zien bij leeftijdsgenoten: de perfecte bodem voor een beetje familiedrama. Daar zat je natuurlijk al helemaal niet op te wachten. Supersoap Aan de andere kant wordt deze ellende weer een beetje goed gemaakt met een levensgrote soap. Denk je als student nog dat “iedereen met iedereen gaat” en tegen het eind van je studie dat je “de laatste vrijgezel” bent (of: bang dat alles vanaf nu heel saai gaat worden met je vaste vriend(in)); in de jaren daarna wordt alles vrolijk overhoop gegooid. Huwelijken, kinderen (al dan niet gepland), open relaties, scheidingen, oude liefdes die weer afgestoft worden, overspel in eeuwige liefdes, het komt allemaal voorbij. Je hebt in ieder geval altijd iets om over te praten. Helaas ook minder leuke gespreksonderwerpen, zoals ouders die beginnen dood te gaan of dementeren, kankers die aan de deur komen en blijven kloppen, hardnekkige schulden of verslavingen en permanente psychische shit die zich openbaart. Gut, begrijp me niet verkeerd, ik vind het leven wonderbaarlijk – er zit zoveel in! Er zitten duizenden verhalen in een dag, miljoenen verhalen in een mens. We zouden wel eens wat meer over de moeilijke verhalen mogen vertellen. Waarom leer je op school bij verzorging over puberen en mag als student alles ontdekt worden, maar gaan we opeens doen alsof er niks aan de hand is wanneer je begint met werken? Ik pleit voor wat meer aandacht voor die tweede pubertijd. Te beginnen met een mooier woord ervoor! |